====== Hebreeën 8: een nieuw verbond (1986) ====== //Uit kerkblad Clavis, jrg. 29, nr. 5-6, september-oktober 1986// Op de mannen- en vrouwenvereniging is de brief aan de Hebreeën in deze maanden het onderwerp van onze besprekingen. Geen gemakkelijk onderwerp maar wel leerzaam.\\ We krijgen hier fundamenteel onderwijs in de //christelijke// religie, dat is in de leer van het //nieuwe// verbond. Dat verbond bepaalt de inhoud van dit bijbelboek en wel zo dat Hebreeën ons de voortreffelijkheid en de rijkdom van dit verbond laat zien. Trouwens ook, laten we dat vooral niet vergeten, de ernst van dit nieuwe verbond.\\ Daarbij is het leerzame van de brief dat zij om zo te zeggen geen streep haalt door het oude verbond als iets waaraan wij vandaag niets meer hebben. Het oude verbond is in Hebreeën bepaald geen vergeten hoofdstuk. Indien ergens, dan worden we juist in dit bijbelboek voortdurend weer geconfronteerd met het Oude Testament. Er blijkt een diepe samenhang te bestaan tussen beide verbonden. Men kan over het nieuwe verbond niet zinvol spreken zonder het oude in rekening te brengen. Hebreeën bewijst ons dat. De diepste oorzaak daarvan is ongetwijfeld dat er uiteindelijk maar één verbond is tussen God en Zijn volk de hele geschiedenis door vanaf het oude tot het nieuwe paradijs. En de oorzaak daarvan is weer dat de Heere Zelf één is en eenvoudig. Bij Hem is daar geen leven en handelen in het meervoud; in Hem is geen meervoudig evangelie noch een meervoudig verlossingsplan. Wij belijden Hem als de eenvoudige God (artikel 1 NGB) en wij belijden daarom ook dat Zijn verkiezing(splan) eenvoudig is. “De voormelde verkiezing – zo de D.L. in hoofdstuk I par. 8 – is niet //menigerlei//, maar //één en dezelfde//, van al degenen die zalig worden, beide in het //oude// en //nieuwe// Testament.”\\ Deze enige verkiezing van de enige God doet oude en nieuwe testament in wezen één zijn en betekent dat er slechts één verbond is tussen God en Zijn volk.\\ En dat verbond is het //nieuwe// verbond, dat God in Christus met Zijn gelovigen heeft opgericht. Van meet af aan is dat verbond de inzet van het evangelie, reeds vanaf het evangelie van de moederbelofte in Gen. 3:15.\\ Spreken we daarnaast van het //oude// verbond, zoals de brief aan de Hebreeën dat doet, met name in hoofdstuk 8, dan dienen we te bedenken dat dit verbond niet //op zichzelf// bestond maar dat het er was in samenhang met het nieuwe verbond. Het oude verbond functioneerde met het oog op en ter wille van het nieuwe. Hebreeën 8 leert ons dat door erop te wijzen dat het heiligdom, waarin de priesters van het oude verbond de dienst verrichten, //een afbeelding en schaduw// was van het hemelse (vs. 5). Naast het oudtestamentische, aardse heiligdom was daar dus van meet af aan het nieuwtestamentische, hemelse heiligdom. Het eerste was de schaduw van en de heenwijzing naar het laatste. Steeds weer moest Israël dat bedenken, opdat het zich niet blind zou staren op de priester- en offerdienst in de tempel, als zou dat het einde van alles zijn.\\ Er was meer dan dat! Er was //meer// dan het verbond dat functioneerde op grond van de priester- en offerdienst in Jeruzalem. Dat meerdere is het //nieuwe// verbond. Het is het verbond dat functioneert op grond van de priester- en offerdienst van Jezus Christus, de hogepriester in het hemelse heiligdom (vgl. vs. 1 en 2).\\ Hebreeën 8:6 noemt dit nieuwe verbond een //beter// verbond, waarvan de rechtsgeldigheid op //betere// beloften berust. Let wel: //beter//. Dat is niet: //anders//. We moeten het nieuwe verbond niet zien als een //ander// verbond dan het oude. Het zijn //dezelfde// beloften, waardoor oude en nieuwe verbond worden gedragen. Dat blijkt ons ook wel uit het tweede gedeelte van Hebreeën 8, waar met een beroep op Jeremia 31 de belofte van het nieuwe verbond kort samengevat luidt: Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Maar diezelfde belofte vinden we ook al in de wet van Mozes. Reeds Gen. 17:1 bevat deze belofte en ook Ex. 6:6; 25:8; 29:45,46; Lev. 26:11,12; Deut. 26:17,18; 29:13. De belofte van het nieuwe verbond is dus ook al die van het oude.\\ Desondanks heet het nieuwe verbond een beter verbond met betere beloften. Dat betekent dat het krachtiger en effectiever werkt dat het oude. Het oude verbond bracht niet de volkomenheid. Zelfs is het zo dat Israël het verbond verbrak. Het volk kende de Heere niet langer en ging op eigen gekozen wegen. Hebreeën 8 zegt met het oog daarop dat het eerste verbond //berispelijk// was. Dat betekent niet dat dit verbond zelf verkeerd was of dat God berispelijk was. Nee, //het volk// van het verbond handelde berispelijk. Israël en Juda keerden de Heere de rug toe. Daardoor functioneerde het verbond niet langer. Dat wil zeggen: in plaats van de verbondszegen kwam de verbondsvloek.\\ In plaats van de stichting en de opbouw van Israël volgde zijn afbraak en verstrooiing. In toorngloed ontbrandde de Heere tegen Zijn eigen volk. Hij stond op om hen uit te rukken en af te breken, te verwoesten en te verdelgen (vgl. Jer. 31:28).\\ Maar tegelijk is daar de belofte van een nieuw verbond. Jeremia 31 spreekt ervan. De Heere zal zich weer in gunst tot Zijn volk wenden en zoals Hij wakker was om uit te rukken en af te breken, zo zal Hij wakker zijn om te bouwen en te planten. De //aanvankelijke// vervulling daarvan kwam na de ballingschap in de terugkeer naar Kanaän en de terugkeer naar de Heere.\\ De //volle// vervulling daarvan kwam in Jezus Christus, die volgens Hebr. 8 de middelaar is van het nieuwe verbond. Het is het betere verbond met zijn betere beloften. Het is het verbond, waarin de Heere Zich meer dan ooit doet kennen in de overvloed van Zijn genade in Zijn eigen Zoon, die een //volkomen// Middelaar is en een volkomen Hogepriester.\\ De middelaars van het oude verbond waren onvolkomen, zondig, zwak en sterfelijk. Maar de Middelaar van het nieuwe verbond is onberispelijk en krachtig tot verlossing. Hij heeft door Zijn eigen bloed Zijn volk definitief losgekocht. Hij heeft ook Zijn Geest over Zijn volk uitgestort. Zo heeft Hij de gemeente van het nieuwe verbond gesticht en sticht Hij haar nog dagelijks.\\ Die gemeente – en dat zijn wij – wordt daarom geroepen uit de kracht van het nieuwe verbond te leven. En dat betekent dat het ambt aller gelovigen moet functioneren meer dan ooit te voren. De gemeente van het nieuwe verbond is geen onmondig volk maar een volk met de belofte dat zij allen de Heere zullen kennen. Dus worden zij allen ook tot die kennis geroepen. Daarin ligt de functionering en beleving van het nieuwe verbond, waarin de Heere onze God is en wij zijn volk.\\ Moge Hij, de God en Vader van onze Heere Christus, ons zo leiden door Zijn Geest dat wij toenemen in de kennis van Hem en van Zijn genade. Opdat wij niet verouderen en verdwijnen (zie vs. 13!), maar een levende gemeente zijn, die leeft uit het levende en blijvende Woord van God.