====== 2 november - Jeremia 1:1 ====== //Lezen: Deuteronomium 30:11-20// > “De woorden van Jeremia, de toon van Chilkia, uit het priestergeslacht te Anatoth in het land van Benjamin.” In Jeremia’s tijd heerst er diepe afval binnen de kerk. Afval van de Heere, de God van het verbond. Dat blijkt ons reeds uit de beginverzen van hoofdstuk 1, met name uit het slot van vers 3. Gezegd wordt, dat Jeremia’s optreden eindigde bij de wegvoering van Jeruzalem in de vijfde maand. Jeremia’s tijd liep dus uit op deportatie. Bedoeld is de laatste deportatie naar Babel in het jaar 586. Hieruit nu valt zonder meer te concluderen tot een tijd van ernstige afval binnen de kerk van die dagen. Deze wegvoering vind zijn uiteindelijke oorzaak namelijk niet in de veranderingen op het politieke erf, maar uitsluitend in Gods verbondshandel met Zijn volk. Die verbondshandel houdt voor Israël zegen in, zolang het leeft uit en naar het Woord van de Heere. Wanneer Israël echter dat Woord veracht, zal God Zijn volk slaan. In plaats van zegen, zal Israël dan vloek treffen, zodat het verdelgd zal zijn. Op niet mis te verstane wijze had de Heere dit aan Zijn volk geleerd, onder andere in Deuteronomium 28, het hoofdstuk dat handelt over de verbondszegen en de verbondsvloek. En het gelezen schriftgedeelte spreekt dezelfde taal. In Jeremia’s dagen werd Juda tenslotte getroffen door de verbondsvloek: wegvoering in ballingschap. Al schijnt deze wegvoering niet anders te zijn dan het gevolg van politieke verwikkelingen, wie gelooft zegt: de Heere slaat hier krachtens Zijn profetische voorzegging Zijn volk, nu het niet naar Zijn stem luistert. Zo lezen wij uit onze tekst de tijd van Jeremia als een tijd van ontrouw aan de Heere. Toch is de Heere nog genadig. Hij doet Zijn woord van bekering nog tot Zijn volk uitgaan. Daarvoor gebruikt Hij Jeremia, tot wie Hij spreekt, opdat deze Zijn woord zal doorgeven aan het volk. ,,Nabij u is het woord.” Dat geldt ook voor u, die verkeert onder de prediking van hetzelfde evangelie. Bewijs van Gods genade! Luister naar de Stem van de Heere. Want Gods straf is ook vandaag zeer reëel voor wie niet luistert, al wordt die straf slechts gezien met het oog des geloofs. //Zingen: _Psalm 95:4//