====== Verzegeld met de Geest. Over Efeziërs 1:13b (1993) ====== //Uit stichtingblad ‘Sola Scriptura’, jrg. 2, nr. 5 (juni 1993)// //“In Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte”.// In de lange zin die de apostel schrijft in Efeziërs 1:3-13, het is de langste zin van het Nieuwe Testament, horen wij niet alleen een lofprijzing van de Vader die ons in genade heeft uitverkoren en van de Zoon die ons met Zijn bloed heeft verlost, wij horen daarin ook van onze verzegeling door de Heilige Geest.\\ Verzegeld zijn door de Heilige Geest is een zaak die ons bekend in de oren klinkt. Als vanzelf denken we dan aan het begin van artikel 27, waar deze zaak wordt beleden met het oog op de Kerk. Van haar leden, de ware Christgelovigen, wordt daar gezegd dat zij gewassen zijn met Christus’ bloed en geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Wat is dat, verzegeld met de Heilige Geest?\\ We hebben hier van doen met een spreekwijze die ontleend is aan het gebruik van zegels, dat in het Oude Oosten veel voorkwam. Opgravingen hebben dat aan het licht gebracht. Duizenden zegelafdrukken zijn in de loop der tijden teruggevonden en in bibliotheken verzameld. Ook in de Bijbel horen wij van het zegel. Voor de eerste keer is dat in Genesis 38:18, waar Tamar van Juda een waarborg vraagt in de vorm van snoeren, kan erop wijzen dat Juda’s zegel de vorm had van een zogenaamde rolzegel, dat aan een snoer van ineengedraaide zilver- of gouddraden om de hals werd gedragen. Ruwweg genomen kwam het zegel in de oosterse wereld namelijk in twee typen voor, het platte, vaak ovaalvormige stempel- zegel en het rolzegel of de zegelcylinder.\\ De laatste bestond uit een meestal in de lengte doorboorde steen met het embleem aan de buitenkant. Door de cylinder te rollen verkreeg men de betreffende afdruk van het zegel. Die afdruk bestond uit de naam van de eigenaar of uit een bepaald symbool, waarbij de naam soms wel soms niet was toegevoegd. Enkele voorbeelden van zegels en van het cylinderzegel vindt u afgedrukt bij dit artikel. Zij zijn overgenomen uit de Algemene Bijbelse Encyclopedie van Miller.\\ GLIGHTBOX{{ :overdenkingen:uit-sola-scriptura:screenshot_2024-09-10_112327.png?direct&500|}} Wat het gebruik van het zegel betreft geldt allereerst dat zegels gebruikt werden om een “handtekening” onder documenten te zetten tot bekrachtiging van een en ander. Een voorbeeld daarvan zien we in de vele vorsten, priesters en Levieten, die hun zegel plaatsten onder het geschreven verbond van Nehemia (vgl. Nehemia 9:38-10:27). Een ander voorbeeld is hier de profeet Jeremia, die zijn aankoop van een akker in het gebied van Anatoth bekrachtigde door een koopbrief te schrijven en daarop zijn zegel te zetten (vgl. Jeremia 32:10,14). Bekend is ook wat Izebel deed, die brieven schreef in de naam van koning Achab, die zij verzegelde met zijn zegel (vgl. 1 Koningen 21:8). En aan het Perzische hof in de dagen van Esther ondertekende koning Ahasveros zijn stukken met zijn koninklijke zegelring, zodat niemand de inhoud ervan kon herroepen (Ester 3:12 en 8:8,10). Deze ring is vermoedelijk een Perzisch zegel geweest, zoals zij ook in de tijd van Daniël werd gebruikt (Daniël 6:18).\\ De gedachte van ondertekening en bekrachtiging door middel van een zegel vinden we in het Nieuwe Testament terug in Johannes 3, waar Johannes de Doper met het oog op het getuigenis van Jezus zegt: “Wie zijn getuigenis aanvaardt, heeft //verzegeld// dat God waarachtig is” (vers 33). Ons gelovig aanvaarden van Jezus’ leer wordt hier dus gezien als een plaatsen van ons zegel, waardoor wij verklaren dat God waarachtig is. De gelovigen zijn als zegeldragers, die door hun geloof als door een zegel de waarheid van God ondertekenen en bekrachtigen!\\ Behalve als ondertekening diende het gebruik van het zegel ook tot //bescherming// en //beveiliging//. Wat verzegeld was, was onaantastbaar, men moest er met zijn handen afblijven. Kostbare goederen werden bij verscheping naar elders vaak verzegeld, zoals bijvoorbeeld kruiken wijn en olijfolie. De stop in de mond van de kruik werd dan met een koord of met linnen banden bevestigd en bedekt met een stuk klei, waarover de opzichter zijn cylinderzegel rolde of waarop hij zijn stempelzegel drukte. Zo werden waardevolle goederen verzegeld en tegen eventuele schending beveiligd.\\ {{ :overdenkingen:uit-sola-scriptura:screenshot_2024-09-10_112357.png?direct&500|}}Ook van de steen voor het graf van Jezus lezen wij dat hij verzegeld werd (Matteüs 27:66). Het was de laatste acte, die de overpriesters en de Farizeeën voltrokken om het graf van Jezus optimaal te beschermen tegen mogelijke grafroof van de zijde van Jezus’ discipelen. Wellicht betrof het hier het door Pilatus ter beschikking gestelde zegel van de romeinse overheid. In elk geval wilde deze verzegeling het graf voor ieder afsluiten; niemand die nu nog de bevoegdheid had het graf te openen; niemand ook die dat nu ongemerkt zou kunnen doen. Definitief zegevierden de Joodse leiders nu over Jezus en Zijn volgelingen. Zo dachten zij tenminste, vol van vertrouwen als zij waren wat betreft de door hen ingestelde wacht en de door hen aangebrachte verzegeling.\\ Intussen, meer dan deze laatste acte van de Joden tot definitieve overwinning van hun vijanden, is de laatste acte van God, die Hij verricht tot definitieve bescherming en bewaring van Zijn gelovigen. Deze God, de levende God, de grote Koning van hemel en aarde, is het die de Zijnen in Christus heeft verzegeld met het zegel van de Heilige Geest. Op het evangelie van die verzegeling loopt de lange zin uit, die de apostel schrijft in Efeziërs 1.\\ En in die verzegeling ligt inderdaad uitgedrukt de gedachte van bescherming en bewaring. Wanneer God het zegel van Zijn Geest op ons drukt, dan worden wij daardoor gemerktekend als Zijn eigendom, die onder Zijn bescherming staat en door Zijn Geest welbewaard wordt.\\ We zien dat al in het Oude Testament en denken daarbij aan een hoofdstuk als Ezechiël 9. Het is een hoofdstuk dat spreekt van het gericht dat aan Jeruzalem, de tempelstad, zal worden voltrokken om al de gruwelen en goddeloosheden die in de tempel gevonden werden. Daar blijken echter ook nog mensen te zijn die de Heere willen dienen en die “zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven werden” (vers 4). Vandaar die man, die in linnen was gekleed en die een schrijfkoker aan zijn zijde droeg. Hij nu kreeg van de Heere het bevel om heen te gaan en die overgebleven rest, die aan de algemene afval niet meedeed, aan hun voorhoofden te merktekenen. Zij werden daardoor herkenbaar voor de mannen die het gericht moesten voltrekken en zouden niet met de goddelozen omgebracht worden doch gespaard blijven. Het merkteken aan hun voorhoofd was hun tot een verzegeling, die hun bescherming garandeerde ten tijde van het gericht.\\ Datzelfde zien we in het Nieuwe Testament in het bekende hoofdstuk Openbaring 7, dat spreekt van de 144.000 verzegelden uit de twaalf stammen van Israël. De plagen van God staan op het punt uit te breken over het land. Dan verschijnt daar echter een engel met het zegel van de levende God bij zich, die sprak: “Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben”.\\ De Heere is de levende God, die het voor de Zijnen opneemt en die Zijn gemeente doet leven en overleven. Vandaar die verzegeling van Zijn dienstknechten, waardoor Hij hen beschermt en bewaart en geen kwaad hen kan deren. Om het te zeggen met de woorden van Psalm 34: “De Engel des Heeren legert Zich rondom degenen die Hem vrezen, en redt hen”. Volstrekte veiligheid en bescherming zijn hier dus gegarandeerd onder het zegel van de levende God.\\ Het zegel dat God op de Zijnen drukt is dan ook geen menselijk zegel, dat zich gemakkelijk laat verbreken, het is het zegel van Zijn eigen Geest der belofte, de Heilige. Allereerst heet de Geest hier dus de Geest //der belofte.// Daarmee geeft de apostel aan dat het hier gaat om de Geest zoals God die vanouds in het Evangelie heeft beloofd. We kunnen daarbij denken aan de bekende Pink- sterprofetie van Joël 2: de uitstorting van de Geest op alle vlees. Ook bij Ezechiël horen wij soortgelijke klanken. Bekend is in dit verband Ezechiël 36: “Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt” (vers 27).\\ En verder benadrukt de apostel dat deze Geest //de Heilige// is. Hij is Zelf in eigen Persoon de heilige God, die op Zijn schreden niet terugkeert en die onverzettelijk is in Zijn doen.\\ Daarom mogen en moeten we hier ook spreken van een verzegeling, die altijd haar kracht behoudt, die onverbrekelijk is. Zo klinkt hier het evangelie van de immer blijvende onschendbaarheid van de Kerk in haar verzegeling met de Geest tot de dag van haar volkomen verlossing (vgl. Efeziërs 4:30).\\ En als we dan de vraag stellen hoe de apostel zo zeker weet van deze verzegeling van zijn lezers met de Heilige Geest, dan geeft de tekst ook daarop een duidelijk antwoord. “Toen gij gelovig werdt”, zo laat Paulus voorafgaan. Hier is dus een verzegeling die tot ons komt in het Evangelie van Jezus Christus en die ons deel is in het van harte geloven en belijden van dit Evangelie. Voorop staat hier dan ook de bepaling ‘in Hem’, dat wil zeggen: in Christus. Het is een bepaling die u telkens weer leest in dit gedeelte van Efeziërs 1. //In Christus// heeft God ons uitverkoren, //in Christus// hebben wij ons erfdeel ontvangen, waartoe wij tevoren bestemd waren. In Hem ook zijn wij verzegeld met de Heilige Geest der belofte.\\ Deze verzegeling vindt dus niet plaats buiten of zonder maar in en door het Evangelie God spreekt tot ons Zijn koninklijke Woord; Hij onderwijst ons in het Woord der waarheid, in het Evangelie van onze behoudenis, zoals Paulus dat noemt in het begin van vers 13. En zo drukt God op ons het koninklijk zegel van Zijn Geest. Onder dat zegel is de Kerk veilig en geborgen.\\ Aan deze verzegeling is tegelijk verbonden onze //vernieuwing// en //bekering// tot kinderen van God. Het zegel van de geest is niet een dood iets, het is kracht van God die doorwerkt in ons leven, die ons verandert naar het beeld van God en ons herschept tot volk van God, dat Hem gewillig dient. In het vervolg van deze brief, met name in het eerste gedeelte van hoofdstuk 2 en in het laatste gedeelte van hoofdstuk 4 spreekt de apostel uitvoerig over deze vrucht van onze verzegeling met de Geest. De nieuwe mens komt hier binnen ons gezichtsveld, die herschapen is naar de wil van God in waarachtige gerechtigheid en heiligheid (vgl. 4:24). Verzegeld met de Heilige Geest. Dat betekent sparende genade van God; het betekent een gemeente van gelovigen die niet omkomt maar overleeft. Dat is vast en zeker. Maar daarom luistert het hier ook nauw. We moeten blijven onder het zegel van de Geest.\\ Dat is blijven luisteren naar het Evangelie van onze behoudenis. Zo drukt God Zijn zegel op ons en zijn wij tegenover de machten van zonde, dood en duivel welverzegeld en welbewaard tot de dag van onze definitieve verlossing.