====== Preek over Zondag 20 (1974) ====== {{tag>"Catechismusprekenbundel ‘Horen naar het Woord’ (2014)"}} <- preken:catechismus:zondag-19:1974 ^ preken:catechismus ^ preken:catechismus:zondag-21:1976 -> |Tekst|Zondag 20 van de Heidelbergse Catechismus| |Lezen|Johannes 14:15-31\\ Johannes 15:18-16:15| |Zingen|_Psalm 25:1,2| | |_Psalm 25:7| | |_Psalm 119:47,53,65,77| | |_Gezang 20:3| | |_Psalm 143:10| Preek gehouden te: * Grootegast op 22 september 1974 en 31 juli 1977; * Twijzel op 23 februari 1975. Opgenomen in de prekenbundel //Horen naar het Woord// (2014). \\ //Broeders en zusters, geliefden in onze Heere Jezus Christus,// Met Zondag 20 zijn we toegekomen aan het derde deel van de Apostolische Geloofsbelijdenis; het deel, waarin wij belijdenis doen van ons geloof in God de Heilige Geest en onze heiligmaking. Wanneer wij dat zo zeggen: ons geloof in God de Heilige Geest en onze heiligmaking, dan geven wij daarmee te kennen, dat wij ook over de Heilige Geest niet anders spreken, dan zoals wij Hem kennen in en uit Zijn werken. Wij spreken niet anders over God, dan zoals Hij in Zijn werken naar ons is toegekomen, zoals Hij zich in Zijn werken aan Zijn volk heeft geopenbaard. Daarom spreken wij van God de Vader en onze schepping, van God de Zoon en onze verlossing en zo ook van God de Heilige Geest en onze heiligmaking. De Heilige Geest openbaart Zich aan Zijn volk als Heiligmaker. Dit werk van heiligmaking volbrengt Hij, doordat Hij komt wonen in Zijn volk. Dat is dan ook de heerlijke belijdenis van Zondag 20: God komt wonen bij Zijn volk, onder Zijn volk, in de harten van Zijn volk. En zo volbrengt Hij het werk der heiligmaking. Heiligmaking betekent dus, dat God Zelf komt wonen in Zijn volk en op die manier Zijn volk maakt tot een volk van priesters en priesteressen van de Allerhoogste God. “Ik zal in hen wonen": deze belofte van God aan Zijn volk is vervuld op de meest heerlijke wijze, nu de Heilige Geest, die Zelf God is, is uitgestort in onze harten. Door de inwoning van die Geest mag en kan Gods volk belijden: Immanuël, God is met ons. Dit evangelie van Zondag 20 willen wij u verkondigen door te spreken over: //God de Heilige Geest en onze Heiligmaking.// Nader bedienen wij u dan het Woord Gods over: - hoe de Heilige Geest Zich openbaart; - hoe de Heilige Geest ons troost; - hoe de Heilige Geest eeuwig bij ons blijft. 1) Wat gelooft u van de Heilige Geest? Op deze vraag antwoordt Zondag 20 met een ten eerste en een ten andere. Twee zaken komen hier dus aan de orde. Ten eerste is de Heilige Geest samen met de Vader en de Zoon waarachtig God. Ten andere is Hij ook mij gegeven, opdat Hij mij door het geloof doet delen in Christus en al Zijn weldaden. Twee zaken dus. Alleen, die twee zaken mogen wij niet van elkaar losmaken. Het eerste staat niet los van het tweede. Dat Hij tezamen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwige God is, betekent dat Hij mij nu ook doet delen in al de weldaden, die de Vader in het Verbond aan Zijn volk heeft beloofd en die de Zoon als de Middelaar van het verbond voor Zijn volk heeft verworven. Dat “ten eerste” van Zondag 20 lijkt wel een dorre dogmatische mededeling, waar wij voor ons persoonlijk geloof weinig aan hebben, maar dat is niet meer dan schijn. Want juist doordat de Heilige Geest tezamen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is, weet ik, dat Hij ook aan mij is gegeven, dat Hij ook bezig is met het oog op mijn zaligheid en behoud. Wanneer de Heilige Geest Zich openbaart als Degene, die tezamen met de Vader en de Zoon de drie-enige God is, dan is dat altijd met het oog op ons. God openbaart Zich nooit aan ons los van de verlossingswerken, die Hij voor ons volbrengt. Als God zich openbaart, dan zegt Hij ons Wie Hij voor ons is. Dan verkondigt Hij ons niet, Wie Hij in en voor Zichzelf is, hoe Hij in Zichzelf bestaat. Er wordt in de Bijbel niet gesproken over de onderlinge verhouding van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zonder dat wij daar verder voor ons geloof niets aan zouden hebben. Nee, als God zich openbaart als de drie-enige God, dan laat Hij daarin zien, Wie Hij voor ons is, hoe Hij als de drie-enige God, de God van onze vertroosting, de God van onze zaligheid is. Dan openbaart Hij zich zo, opdat wij, Hem zo kennende, het leven zouden hebben in Zijn naam. Wanneer de Heilige Geest zich daarom openbaart aan ons als tezamen met de Vader en de Zoon waarachtig God, dan is dat tot onze vertroosting. Omdat de Heilige Geest waarachtig God is weet ik, dat Hij ook aan mij is gegeven. Nu wordt hier allereerst gezegd, dat Hij tezamen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is. De Heilige Geest is dus ook God, Zelfstandige goddelijke Persoon. Hij is maar niet enkel een goddelijke kracht. Maar Hij is Zelf God. Hij is samen met de Vader en de Zoon de ene, waarachtige en eeuwige God. Zo openbaart Hij Zich dan ook in de Heilige Schrift aan ons. De Heilige Geest ontvangt goddelijke namen. In Handelingen 5:3,4 bijvoorbeeld noemt Petrus de Heilige Geest met de naam God, wanneer hij tegen Ananias zegt: “Gij hebt niet tegen mensen gelogen maar tegen God”. Aan de Heilige Geest worden ook goddelijke deugden toegeschreven. Zo bijvoorbeeld in Psalm 139:7, waar gezegd wordt dat de Heilige Geest alomtegenwoordig is: “Waarheen zou ik gaan voor uw Geest, waarheen vlieden voor uw aangezicht”. Gods Geest is overal aanwezig en daaruit blijkt dat Hij zelf waarachtig God is. De Heilige Geest verricht ook goddelijke werken. Door de Geest van de Almachtige God zijn de hemel en de aarde geschapen. De Geest Gods zweefde boven de wateren en in Job 33:4 zegt Elihu, één van de vrienden van Job: “De Geest Gods heeft mij gemaakt en de adem des Almachtigen doet mij leven”. Door de goddelijke kracht van de Heilige Geest is heel deze schepping tot stand gebracht. Door diezelfde Geest houdt God ook vandaag die schepping in stand. En in elk nieuw leven, hetzij in de natuur, hetzij onder mensen of dieren, weten wij de Geest van God krachtdadig werkzaam. De dichter van Psalm 104 spreekt van dit werk van de Heilige Geest, wanneer Hij zingt van de werken des Heeren in de schepping: “Hoe talrijk zijn uw werken, o Heere, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; de aarde is vol van uw schepselen. Daar is de zee, groot en wijd uitgestrekt, waarin gewemel is zonder tal, kleine zowel als grote dieren; daar gaan de schepen, de Leviathan, die Gij geformeerd hebt om ermee te spelen. Zij alle wachten op U, dat Gij hun spijze geeft te rechter tijd; geeft Gij hun die, zij zamelen op, opent Gij uw hand, zij worden met goed verzadigd; verbergt Gij uw hand zij worden verdelgd; neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren weder tot stof.” Welnu, in dit machtige en grootse werk van schepping en instandhouding is de Geest des Heeren, de Heilige Geest bezig, want zo eindigt de dichter: “zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen en Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem”. En die Geest openbaart zich niet alleen in het werk van de schepping, maar ook in dat van de herschepping als Zelf ook God, samen met de Vader en de Zoon. Heeft de profeet Joël daarvan niet geprofeteerd in zijn pinksterprofetie: “En het zal zijn in het laatst der dagen, zegt de Heere, dat Ik van mijn geest zal uitstorten op alwat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren”. De Heilige Geest wordt uitgestort op alle vlees en dat betekent: uw zonen en uw dochters zullen profeteren. Nu, dat is niets minder dan het werk van de herschepping, dat hier volbracht wordt door de Geest van God, de Heilige Geest. Die Geest maakt de mens tot een nieuwe mens, zodat die mens, die van zichzelf door zijn val in zonde onbekwaam en onwillig was om te profeteren, weer bekwaam en gewillig om Zijn profetische ambt weer te vervullen, zoals hij dat eenmaal voor zijn val in zonde in het paradijs had gedaan. Dat werk van de herschepping wordt volbracht door de Heilige Geest en die bewijst Zich daarin Zelf God te zijn, evenals de Vader en de Zoon. Die Geest maakt van zichzelf dode mensen tot levende mensen. Nu, doden levend maken, dat kan alleen God. Wij mogen de Heilige Geest kennen als Iemand, die Zelf God is; niet maar een of andere kracht, die van God uitgaat, maar Zelf God, samen met de Vader en de Zoon. Zoals wij geloven in de Vader en in Zijn Zoon, zo geloven wij ook in de Heilige Geest, Hij is - om met artikel 11 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis te spreken - de derde Persoon van de drie-enige God, van eenzelfde wezen, majesteit en heerlijkheid met de Vader en de Zoon, zijnde waarachtig en eeuwig God, gelijk ons de Heilige Schriften leren. Daarom ook kunnen wij door onze zonden de Heilige Geest bedroeven, evenals wij de Vader en de Zoon door onze zonden bedroeven. En nu is dit het heerlijke en vertroostende voor ons, dat van deze Geest wordt gezegd, dat Hij God is, niet maar evenals, maar tezámen met de Vader en de Zoon. Dat nu doet ons weten, dat Hij met Zijn goddelijke kracht bezig is met en Zich geheel inzet voor dezelfde arbeid, waarmee ook de Vader en de Zoon bezig zijn, namelijk de herschepping van Gods volk en alles wat daaraan dienstbaar is; dat Hij met de Vader en de Zoon bezig is om alle Gode-vijandige machten te verbreken en te vernietigen en Gods kinderen naar de glorievolle overwinning te voeren. “De Heilige Geest samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God.” Een dorre dogmatische mededeling, die voor ons geloofsleven geen waarde heeft? Nee, bepaald niet! Dat is juist mijn troost, nu ik weet dat die Geest aan mij is gegeven. Die Geest, die met de Vader en de Zoon het werk van de drie-enige God volbrengt, het werk van schepping, verlossing en heiligmaking. Daarom kan de Heere Jezus vlak voor Zijn hemelvaart tot Zijn discipelen zeggen: “Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik komt tot u.” Want zie, de Heilige Geest komt. Hij is samen met de Vader en met Mij de eeuwige en waarachtige God. Hij volbrengt Mijn werk hier op aarde. De Heilige Geest, die straks op aarde komt en aan Gods volk wordt geschonken, die Geest werkt niet los van de Vader en de Zoon, Hij gaat Zijn werk hier op aarde niet volbrengen als Eenling, maar Hij doet het werk van de drie-enige God. In het eeuwige verbond des vredes van de drie-enige God is ook de Heilige Geest één van de partijen, die Zich inzet voor de uitvoering van dat Verbond. In dat Verbond des Vredes heeft de Vader gesteld de eis der betaling; in dat Verbond heeft de Zoon op Zich genomen om die betaling te voldoen door Zichzelf op te offeren aan het kruis en zo voor Zijn volk de vrede te verwerven. In dat Verbond neemt de Heilige Geest op zich om de vrede van Christus’ kruis aan Gods volk uit te delen. En daarom twijfel ik er nooit aan, of de Heilige Geest wel aan mij is gegeven. Want even zeker als ik weet dat God de Vader mijn Schepper is en God de Zoon voor mij aan het kruis is gestorven, zo zeker weet ik ook dat de Heilige Geest aan mij het werk der heiligmaking volbrengt, door Zich woning te maken in mijn hart. Zien wij nu geliefden, hoe nauw het ‘ten eerste’ van deze Zondag verbonden is met het ‘ten andere’? De Heilige Geest is samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God en dáárom is Hij ook aan mij gegeven. Wanneer wij nu vragen, hoe de Heilige Geest aan ons is gegeven en hoe Hij telkens weer woning maakt in onze harten, dan geldt ook hier dat dat gebeurt door het geloof in de beloften van het evangelie. In dat evangelie openbaart de Vader Zich aan mij als mijn Schepper, de Zoon als mijn Verlosser en zo ook de Heilige Geest als mijn Heiligmaker. Zonder dat Woord komt de Heilige Geest dus niet tot mij. Alleen in dat Woord belooft Hij Zichzelf aan mij en alleen door dat Woord komt Hij wonen in onze harten. Ruimte maken in je hart voor de Heilige Geest, dat doe je dus door te geloven, wat Hij in Zijn Woord zegt. Alleen zo komt Hij in onze harten wonen. De Heilige Geest in je laten wonen, daartoe behoort allereerst: je gelovig scharen onder de prediking van Zijn Woord. Door de prediking van dat Woord komt Hij in u wonen. De dienst van het Woord verzuimen zonder wettige redenen, dat betekent maar niet een keer een preek van een dominee missen, maar dat betekent: de Heilige Geest tegen staan; Hem verhinderen om woning in uw hart te maken en dus Hem verhinderen Zijn werk van heiligmaking aan u te volbrengen. Want waar het Woord van God naar waarheid wordt gepredikt, daar werkt de Geest. Dat is de heerlijkheid en tegelijk ook de ernst van elke dienst des Woords, ook van deze dienst. Daarmee geldt tegelijk ook dat alle spreken naar de zin en mening van de Heilige Geest onderworpen moet zijn aan het spreken van Gods Woord. Alles wat aan dat Woord niet gehoorzaam is, is niet uit de Heilige Geest. Wij hebben zo-even de woorden van de Heere Jezus gelezen in Johannes 14: “De Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen, al wat Ik u gezegd heb”. En even verder in hoofdstuk 16:14 zegt de Heere Jezus van de Heilige Geest: “Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Míjne nemen en het u verkondigen.” Hier zien wij, dat de Heilige Geest niet buiten het Woord van Christus om werkt. De Geest is de Geest van het Woord. Buiten dat eens geopenbaarde en geschreven Woord, dat ons in heel de Heilige Schrift is opgetekend, gaat de Geest niet om. Het is immers ook Zijn eigen Woord, door Hem geïnspireerd. Wanneer in Openbaring 2 en 3 gesproken wordt over wat de Verhoogde Heiland tot de zeven gemeenten in Asia zegt, dan lezen wij daar ook telkens: “Wie een oor heeft, die hore, wat de Géést tot de gemeenten zegt”. De Heilige Geest spreekt het Woord van de Vader en van de Zoon en komt niet met allerlei nieuwe openbaringen. De eens geopenbaarde waarheid van de Heilige Schrift blijft de enige norm. Daarom mogen wij niet uitgaan boven hetgeen geschreven is. Daarom mogen wij niet toedoen of afdoen van alles wat in dat Woord is geschreven. Wij zullen daarom ook wat er vanaf de kansel gezegd wordt toetsen aan de Heilige Schrift, opdat wij weten of het uit de Geest is of niet. Beproeft alle dingen en behoudt het goede! De Heilige Geest is een gave, die tot u komt door de zuivere prediking van het Woord. Maar die Gave betekent tegelijk de opgave om alle geestelijk spreken te onderwerpen aan het Woord van de Geest, aan de Heilige Schrift. Want alleen door getrouwe verkondiging van het Woord komt de Geest in ons wonen en volbrengt Hij in ons het werk der heiligmaking. Dat werk der heiligmaking houdt in, dat de Heilige Geest in ons werkt het ware geloof, waardoor Hij ons deel geeft aan de weldaden van Christus. Deze weldaden houden kort samengevat in: de vrede met God en het eeuwige leven. En alleen wie gelooft, die heeft deel aan die weldaden. “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.” Wie niet gelooft, deelt niet in de vrede, die de Zoon van God heeft verworven, maar hij blijft onder de vloek van God. Wie niet door de band des geloofs deelt in de levensgemeenschap met Jezus Christus, heeft ook geen deel aan de weldaden, die Christus verwierf. Maar zie, wij mogen en kunnen geloven. Nee, niet van onszelf. Want het geloof is een louter goddelijke gave. Die gave kunnen wij niet zelf verwerven. Maar de Heilige Geest woont in ons en die werkt het ware geloof in onze harten. De Heilige Geest, die Zelf God is, kan ons alleen maar het geloof geven en ook blijven geven. Ons hart is verdorven en ons verstand verduisterd, zodat wij van onszelf het Woord Gods niet kunnen en willen geloven. Hoe erg wij er van onszelf aan toe zijn, heeft reeds de kerk van de oude bedeling verstaan, waar zij bidt in de 119e Psalm: “geef mij verstand, opdat ik uw geboden lere”, “geeft mij verstand opdat ik uw getuigenissen kenne”. Zeker, het geloof is een gave, alleen van de Heilige Geest, dat kan geen mens je schenken. En dat geldt niet minder voor de instandhouding van het geloof. Ook dat is iedere dag opnieuw een louter goddelijk geschenk, waarvoor alleen aan Hem de dank toekomt. Welnu, die gave werkt de Heilige Geest in ons en Hij doet dat door de prediking van het heilig evangelie en zo komt er de band des geloofs tussen Christus en Zijn kinderen. Nu krijgen de kinderen van het waarachtige geloof deel aan Christus; zij behoren nu bij Hem; zij zijn bij Hem ingelijfd; één lichaam met Hem. Door het geloof zijn zij en worden zij iedere dag weer nieuwe mensen; er komt bekering; er komt nu afkeer van de zonde en lust tot alle gerechtigheid. Delen in Christus en al Zijn weldaden, dat betekent: Zijn gerechtigheid is nu ook hun gerechtigheid; Zijn heiligheid is nu ook hun heiligheid; Zijn leven is nu ook hun leven; Zijn vrede met God is nu ook hun vrede met God. Zo volbrengt de Heilige Geest het werk der heiligmaking. Samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God. Wie door de Vader zijn uitverkoren en door de Zoon verlost, die krijgen nu door de Heilige Geest deel aan de verworven weldaden: de vrede met God en het eeuwige leven. Door de gave van het geloof brengt de Heilige Geest, in deze gevallen wereld, een volk samen dat deelt in het leven en de vrede van Christus. Er komt een kerk, een vergadering van gelovigen; weliswaar verspreid en verstrooid over geheel de aarde, maar nochtans tezamen gevoegd en verenigd zijnde met hart en wil in éénzelfde Geest – de Heilige Geest - door de kracht van het geloof. Ik geloof in de Heilige Geest en daarom geloof ik ook die ene, heilige algemene Kerk. Het is Zijn werk. De Heilige Geest schenkt het ware geloof en zo brengt Hij al de lidmaten tezamen in het ene, ongedeelde lichaam van Christus. Wie zich door die Geest laat samenbrengen tot Zijn kerkvergaderend werk, die ontvangt dan ook vergeving van de zonden en het eeuwige leven. Maak de Geest nooit los van het Woord. Dan scheidt u, wat Hij heeft samengevoegd. Maak de Geest ook nooit los van de Kerk. Want dan begaat u dezelfde zonde. De Heilige Geest werkt en komt in u door de zuivere prediking van het Woord en dus wil Hij u ook zien in Zijn Kerk; de Kerk, waar het Woord van de Geest zuiver wordt verkondigd en de sacramenten rein worden bediend. U ontvangt de Heilige Geest alleen door die middelen, waardoor Hij Zelf gezegd heeft te zullen werken. Wie die middelen moedwillig negeert staat Hem in de weg. Die veracht dus de weldaden van Christus en kruisigt de Zoon van God opnieuw. Die bedroeft de Heilige Geest; de Geest, die niet anders wil dan Gods kinderen troosten. Is Hij niet de beloofde Trooster? 2) En dat is dan het tweede, waarvoor wij uw aandacht vragen. De Catechismus zegt immers, dat de Heilige Geest mij gegeven is, opdat Hij mij troost. Met name in het evangelie van Johannes wordt ons over de Heilige Geest gesproken als de Trooster. Zo lezen wij in Johannes 14:17 het woord van de Heiland: “En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn; de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.” Ook in Johannes 15 en 16 wordt de Heilige Geest genoemd: de Trooster, die komen zal. Wat betekent dat nu, dat de Heilige Geest mij troost? Het is duidelijk, dat wanneer Christus spreekt over het komen van de Trooster, dat Hij daarbij doelt op de uitstorting van de Geest op Pinksteren. Wat is nu het bijzondere van dit Pinkstergebeuren? U zult zeggen: de Heilige Geest werd gezonden naar de Kerk. Zeker, dat is waar. Alleen de Heilige Geest was er toch ook al onder de Oude Bedeling? Van koning Saul bijvoorbeeld lezen wij, dat de Geest Gods hem aangreep. En zegt David niet, dat de Geest des Heeren door hem spreekt? Werden Bezaleël en Oholiab, de twee bouwers van de tabernakel niet vervuld met de Heilige Geest? Werd Simson niet gedreven door de Geest Gods? En de priester Zacharias, de vader van Johannes de Doper? Ook hij was vervuld met de Heilige Geest. Wij mogen dus niet zeggen, dat de Heilige Geest onder de oude bedeling er niet was onder Gods volk. Ook toen was alle geloof een gave van Hem. Wat is dan het bijzondere van Pinksteren? Wel, op Pinksteren heeft God Zijn Geest uitgestort als de Geest van de Verhoogde Christus, die op aarde de rechtsstrijd voor Zijn volk had volbracht. Want op Golgotha is de grote rechtsstrijd volbracht, maar dan volgt nog de grote machtsstrijd, de laatste strijd tussen het rijk van de duisternis en die van het licht. In Johannes 15 wijst Christus op die strijd, die er zal komen en de Kerk zal getroffen worden door de haat van de wereld. En Openbaring 12 leert ons, dat de satan sinds hemelvaart rondgaat als de aanklager van de Kerk! Welnu, in die laatste dagen van de laatste strijd, terwijl de Verhoogde Heiland in de hemel is, is de Geest op aarde bij Gods volk om de zaak en de zaaksgerechtigheid van de Verhoogde Heiland te verdedigen. Daarom heet de Heilige Geest: Trooster. Dat woord betekent immers, zoals u weet: Advocaat, Pleitbezorger, Voorspreker. De Heilige Geest is de grote Verdediger, Zaakbezorger van Gods volk. Hij verdedigt de alles overtreffende kracht en de oneindige waarde van Christus’ dood, waardoor voor de Kerk de vrede met God is verworven en er ontkoming is aan het oordeel van God. Hij laat zien, hoe ieder, die in Christus gelooft niet veroordeeld wordt en hoe ieder, die niet in Christus gelooft, niet te verontschuldigen is. Hij spreekt dus in de laatste machtsstrijd de Kerk en haar kinderen vrij en veroordeelt de wereld. Wij hebben daarvan gelezen in Johannes 16:8: “En als de Trooster komt zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; van gerechtigheid, omdat Ik heenga naar de Vader en gij Mij niet langer ziet; van oordeel, omdat de overste van deze wereld geoordeeld is”. Hier wordt gezegd door de Heiland tegen zijn discipelen, dat de Heilige Geest, de Trooster, de Advocaat, zal komen en het overtuigende bewijs zal leveren van zonde, van schuld bij allen, die de Christus verwerpen; van het feit dat Christus gerechtvaardigd is door God blijkens Zijn hemelvaart. En tenslotte zal Hij ook het overtuigende bewijs leveren, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is. Want inderdaad, door het kruis van Christus is de satan geoordeeld. Hij wordt dan ook als een bliksem uit de hemel geworpen. En zie, met dat overtuigende bewijs zal de Heilige Geest als Advocaat tot de Kerk komen, om haar te vertroosten. En hoe komt de Heilige Geest nu met dat vrijsprekend getuigenis tot de kerk en haar kinderen en met dat aanklagend getuigenis tot ieder die de Christus verwerpt, dus alle Gode vijandige machten? Wel met dat getuigenis komt de Geest tot ons in de prediking van het Woord. Zie maar naar de eerste Pinksterdag, toen de Heilige Geest door de prediking van Petrus het vrijsprekende getuigenis liet uitgaan voor ieder, die de Christus geloofde en het aanklagend getuigenis voor ieder, die de Christus bleef verwerpen. Dat doet de Heilige Geest ook vandaag in de prediking. Daarin komt Hij vertroostend, vrijsprekend tot ons, zo vaak wij met een gelovig hart Christus en al Zijn weldaden aannemen. Daarin komt Hij veroordelend, aanklagend tot ons, zo vaak wij door de zonde van ongeloof de Christus en Zijn weldaden verwerpen. De Heilige Geest is ook mij gegeven en Hij troost mij, want in de prediking van het heilig evangelie doet Hij mij weten, dat de zaaksgerechtigheid niet is aan de kant van de vijanden – de wereld, de duivel en ons eigen vlees, die niet ophouden ons aan te klagen – maar dat de zaaksgerechtigheid is aan de kant van Christus, de Verhoogde Heiland. Wie in de Verhoogde Heiland gelooft, die wordt niet veroordeeld. Met die troost komt de Heilige Geest tot u in de prediking van het heilig evangelie. Door Hem kunt u verder. Hij sterkt u in deze laatste hevige strijd. Door Hem bent u nu reeds meer dan overwinnaars. Daarom staan wij standvastig in de strijd tegen onze doodsvijanden, en laten wij ons door Hem iedere dag troosten. Wie die troost zoekt, wordt niet beschaamd. Die ontvangt de Heilige Geest niet karig, maar in zeer rijke mate, vandaag en alle dagen in zijn leven. 3) En dit is dan het laatste wat wij hier belijden: de Heilige Geest die in mij is komen wonen, blijft eeuwig bij mij. Nee, dat is geen uitspraak, van hem die op eigen krachten vertrouwt. Het is wel de uitspraak van hem, die amen zegt op Gods beloftewoord. Het is hier geen kwestie van: wie de Heilige Geest eenmaal heeft, die behoudt Hem daarmee automatisch. In het geloofsleven van Gods kinderen is er niets automatisch. De gave van de Heilige Geest is iedere dag opnieuw een goddelijk wonder. Maar juist, omdat hier alles van God afhankelijk is, kunnen wij zeggen, dat de Heilige Geest eeuwig bij ons blijft. Want dat is de belofte des evangelies. En wat God belooft, dat volbrengt Hij. Maar dan geldt ook hier, dat God ons bindt aan de middelen, waardoor Zijn Geest steeds weer tot ons komt. Het is opnieuw: de prediking van het heilig evangelie. Wij belijden de volharding der heiligen. God neemt Zijn Heilige Geest van de Zijnen niet weg, zelfs niet in hun droevig vallen in de zonde; die belofte heeft Hij ons tot onze troost gegeven, maar die belofte volbrengt Hij doordat Hij tot bekering brengt door middel van Zijn Woord, door middel van de evangelieverkondiging. Daaraan bindt de Heere ons steeds weer. Wie zich in geloof daaraan laat binden, die weet, dat de Heilige Geest eeuwig bij Hem blijft. Die zekerheid hebben wij in Zijn beloftewoord. Pleitend op die belofte, moogt u bidden: “Heere, neem Uw Heilige Geest niet van mij weg maar wil mij steeds weer en meer met die Geest vervullen, opdat ik moge strijden de goede strijd des geloofs tegen al mijn doodsvijanden.” Dat biddende zult u steeds meer en meer Geestelijke kinderen worden, kinderen Gods, die Zich van dag tot dag door Zijn Geest laten leiden en regeren. Dan zult u volmaakt zijn, nu reeds, zoals uw hemelse Vader volmaakt is. Amen.