6 november - Jeremia 1:8

Lezen: Psalm 461 Voor de koorleider. Van de Korachieten. Op de wijze van: De jonkvrouwen. Een lied. 2 God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden. 3 Daarom zullen wij niet vrezen, al verplaatste zich de aarde, al wankelden de bergen in het hart van de zee. 4 Laat bruisen, laat schuimen haar wateren, laat de bergen beven door haar onstuimigheid. sela 5 Een rivier - haar stromen verheugen de stad Gods, de heiligste onder de woningen des Allerhoogsten. 6 God is in haar midden, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen bij het aanbreken van de morgen. 7 Volkeren woedden, koninkrijken wankelden, Hij verhief zijn stem, de aarde versmolt. 8 De Here der heerscharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob. sela 9 Komt, aanschouwt de werken des Heren, die verwoesting op aarde aanricht, 10 die oorlogen doet ophouden tot het einde der aarde, de boog verbreekt, de lans stukslaat, de strijdwagens met vuur verbrandt. 11 Laat af en weet, dat Ik God ben; Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde. 12 De Here der heerscharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob. sela.

“Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des Heeren.”

Jeremia is geheiligde van de Heere. Daarom moet hij profeteren, al wil hij zelf het liefst onder, deze roeping vandaan. De noodzaak is hem evenwel opgelegd van Godswege. Goddelijke roeping ontzenuwt elke menselijk tegenargument. En bovendien: al is Jeremia dan nog jong en onervaren, zijn heiliging houdt tegelijk in, dat de Heere hem zal bekwamen; ja, meer nog: hem reeds heeft bekwaamd. Maar daar is meer. Jeremia is niet alleen geheiligde, maar ook beveiligde des Heeren. “Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des Heeren.” Vrees niet voor hen. Zolang Jeremia ziet op zichzelf en de mensen, tegen wie hij zal moeten profeteren, is er alle reden om bang te zijn. Hij zal als één komen te staan tegenover de zeer velen en de zeer machtigen. Maar Jeremia behoeft niet te vrezen, want zo verzekert de Heere hem: Ik ben met u. Die belofte wordt nog eens herhaald in vers 19. van ons hoofdstuk. En die belofte houdt in de garantie van bescherming en veiligheid in de komende strijd. Hoe hevig de strijd ook zal worden, hoe dreigend de toekomst ook is, één ding is zeker: Jeremia is veilig, hij is onoverwinnelijk, want de Heere is met hem. Jazeker, vanwege deze belofte, deze Immanuëlbelofte is de zwakke mens Jeremia tegenover zijn vijanden als een versterkte stad, als een ijzeren zuil en een koperen muur. De strijd wordt zwaar en de profeet behoeft niet te rekenen op medestanders. Hij zal het alleen moeten doen. Maar hij behoeft het niet te doen zonder de aloude belofte van Gods beschermende gemeenschap.
De strijd om de doorgang van Gods waarheid is ook vandaag onnoemelijk zwaar. Die strijd kan alleen door ons gestreden worden in het geloof, dat is zeker waar! Jezus Christus is buiten de gemeenschap van God gestoten, opdat voor de strijdende Kerk van alle eeuwen zou gelden: “God met ons.” Moge de vreugdevolle werkelijkheid van deze belofte ons voor desertie bewaren.

Zingen: Psalm 46:1,41 God is een toevlucht voor de Zijnen,
Hun sterkt', als zij door droefheid kwijnen;
Zij werden steeds Zijn hulp gewaar,
In zielsbenauwdheid, in gevaar;
Dies zal geen vrees ons doen bezwijken,
Schoon d' aard' uit hare plaats mocht wijken;
Schoon 't hoogst gebergt', uit zijne steê,
Verzet wierd in het hart der zee.

4 De HEER, de God der legerscharen,
Is met ons, hoedt ons in gevaren;
De HEER, de God van Jakobs zaad,
Is ons een burcht, een toeverlaat.
Komt, wilt op 's HEEREN daden merken;
Aanschouwt des Hoogsten grote werken:
Zijn macht, die nooit te stuiten is,
Maakt d' aarde tot een wildernis.