15 november - Jeremia 3:14c

Lezen: Psalm 1371 Aan Babels stromen, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij Sion gedachten. 2 Aan de wilgen aldaar hingen wij onze citers; 3 want daar begeerden zij die ons gevangen hielden, van ons een lied, en zij die ons mishandelden, vreugdebetoon: Zingt ons een der liederen van Sion. 4 Hoe zouden wij des Heren lied zingen op vreemde grond? 5 Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete (mij) mijn rechterhand; 6 mijn tong kleve aan mijn verhemelte, als ik uwer niet gedenk, als ik Jeruzalem niet verhef boven mijn hoogste vreugde. 7 Reken, o Here, de kinderen Edoms de dag van Jeruzalem toe; hun die zeiden: Breekt af, breekt af, tot op de grond ermee! 8 Gij, dochter van Babel, ter verwoesting bestemde, gelukkig hij, die u zal vergelden hetgeen gij ons hebt aangedaan; 9 gelukkig hij, die uw kinderen zal grijpen en tegen de rots verpletteren.

“En lk zal u brengen te Sion.”

Sion! Die plaats is voor de gelovige Israëliet het één en het al. Want Sion is voor de Heere het één en het al. “De Heere heeft Sion verkoren, Нij heeft het Zich ter woning begeerd: Dit is Мijп rustplaats voor immer, hier zal Ik wonen, want haar heb ik begeerd.” Deze woorden uit Psalm 1321 Een bedevaartslied. Here, gedenk aan David, aan al zijn moeite; 2 hoe hij de Here heeft gezworen, de Machtige Jakobs een gelofte gedaan: 3 Voorwaar, ik zal de tent mijner woning niet binnengaan, noch de sponde mijner legerstede beklimmen, 4 voorwaar, ik zal aan mijn ogen geen slaap gunnen, noch sluimering aan mijn oogleden, 5 totdat ik voor de Here een plaats gevonden heb, een woning voor de Machtige Jakobs. 6 Zie, wij hebben van haar gehoord in Efrata, wij hebben haar gevonden in de velden van Jaär. 7 Laten wij zijn woning binnengaan, laten wij ons nederbuigen voor zijn voetbank. 8 Sta op, Here, naar uw rustplaats, Gij en de ark uwer sterkte. 9 Mogen uw priesters zich bekleden met gerechtigheid, en uw gunstgenoten juichen! 10 Wend het aangezicht van uw gezalfde niet af ter wille van David, uw knecht. 11 De Here heeft David een dure eed gezworen, waarop Hij niet terugkomt: Een van uw lijfelijke zonen zal Ik op uw troon zetten. 12 Als uw zonen mijn verbond houden en mijn getuigenis, die Ik hun leer, dan zullen ook hun zonen voor immer op uw troon zitten. 13 Want de Here heeft Sion verkoren, Hij heeft het Zich ter woning begeerd: 14 Dit is mijn rustplaats voor immer, hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd. 15 Haar voedsel zal Ik rijkelijk zegenen, haar armen zal Ik met brood verzadigen, 16 haar priesters zal Ik met heil bekleden, haar vromen zullen vrolijk juichen. 17 Daar zal Ik voor David een hoorn doen uitspruiten, Ik zal voor mijn gezalfde een lamp bereiden; 18 zijn vijanden zal Ik met schaamte bekleden, maar op hem zal zijn kroon blinken. doen ons in één keer verstaan de betekenis van Sion. Het is de plaats, waar de Heere woont te midden van Zijn volk; de plaats, waar de tempel staat, het huis van de Heere. Daar, op Sion, vindt plaats de dienst der verzoening, de afschaduwing van Christus’ borgtochtelijke arbeid. Sion is de plaats, die bewijst hoe echt de Heere onder Zijn volk wil wonen. En daar ook metterdaad woont door middel van de verzoening van hun zonden. Geen wonder, dat in vele psalmen wordt bezongen de lof op dit Sion, woonplaats van God en Zijn volk. Dat is de lof op Gods verkiezende genade, waardoor Hij onder Zijn volk woont. Ja. voor wie zich verbondskind van de Heere weet is Sion alles. Vandaar de vervloeking die de ballingen van Babel over zichzelf inroepen, zo zij Sion mochten vergeten: “Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete mij mijn rechterhand; mijn tong klove aan mijn verhemelte, als ik uwer niet gedenk, als ik Jeruzalem niet verhef boven mijn hoogste vreugde.” Welnu, naar dat Sion, woonplaats van God en Zijn volk, zal God Zijn afkerige kinderen terugbrengen. Het oude Sion wordt opnieuw vergaderplaats, waarheen de stammen Israëls optrekken om er vreugde te bedrijven voor het aangezicht van de Heere. De aanvankelijke vervulling hiervan zien wij in de bekering en de terugkeer van het weggevoerde volk naar het land der belofte, waarbij het verwoeste Sion herbouwd wordt. De voortgaande vervulling zien wij in de stichting van christelijke gemeenten onder de Israëlieten in de verstrooiing, waarbij ook heidenen worden gemaakt tot kinderen van Sion. Ja, de Heere behoudt Zich ondanks veel menselijke ontrouw en afval toch een plaats op deze aarde, waar Hij woont onder Zijn volk. Die plaats is vandaag de christelijke gemeente, het Sion van de levende God.

Zingen: Psalm 132:9,109 Want Sion is van God begeerd,
't Wordt met Zijn woning hoog vereerd;
"Hier", sprak Hij, die het al beheert,
"Hier zal Ik wonen naar Mijn lust;
Hier is in eeuwigheid Mijn rust."

10 "'k Zal Sions, 'k zal der armen spijs,
Hier zeeg'nen op de ruimste wijs;
Hier zal Ik, Mijnen naam ter prijs,
De priesters met Mijn heil bekleên,
En 't volk doen juichen weltevreên.".