Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


artikelen:1982-05_de-schrift-haar-eigen-uitlegster_recensie-van-openbaring-commentaar-c-van-der-waal

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Volgende revisie
Vorige revisie
artikelen:1982-05_de-schrift-haar-eigen-uitlegster_recensie-van-openbaring-commentaar-c-van-der-waal [05-07-2024 om 15.12 uur] – aangemaakt - Externe bewerking 127.0.0.1artikelen:1982-05_de-schrift-haar-eigen-uitlegster_recensie-van-openbaring-commentaar-c-van-der-waal [02-09-2024 om 22.49 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 54: Regel 54:
 ‘De gerichten, die zegel II-IV uitbeelden, herinneren aan het voorkomen van het trio zwaard-honger-pest, dat zo vaak in het Oude Testament naar voren komt, te beginnen bij Lev. 26:21-25. Daar is tevens van de //zevenvoudige// wraak van het verbond sprake en dit verklaart de betekenis van de //zeven// zegels: het gaat om de uitoefening van de zevenvoudige wraak van het verbond, waarvan in Lev. 26 //vier// maal sprake is (vs. 18,21,24,28). ‘De gerichten, die zegel II-IV uitbeelden, herinneren aan het voorkomen van het trio zwaard-honger-pest, dat zo vaak in het Oude Testament naar voren komt, te beginnen bij Lev. 26:21-25. Daar is tevens van de //zevenvoudige// wraak van het verbond sprake en dit verklaart de betekenis van de //zeven// zegels: het gaat om de uitoefening van de zevenvoudige wraak van het verbond, waarvan in Lev. 26 //vier// maal sprake is (vs. 18,21,24,28).
  
-In het laatste lied van Mozes vinden we het trio eveneens weer terug (Deut. 32:24,25), waarbij evenals in Lev. 26:22 en Openb. 6:8 ook wilde dieren genoemd worden (Deut. 32:24). In de aankondiging van de verbondsvloeken in Lev. 26 en in de Magna Charta van Israël (Deut. 32) staat reeds wat de zegels ontvouwen. Opmerkelijk is, dat in Deut. 32:23 en 42 van //Gods// pijlen gesproken wordt, zodat daarmee verklaard wordt, waarom de ruiter op het witte paard in Openb. 6 een //boog// draagt. Evenals er een //zwaard// des HEREN is (Openb. 2:16) is er een //boog// des HEREN. In het geweldige lied van Hab. 3, dat met Deut. 32 nauw samenhangt, is óók van de boog en pijlen des HEREN sprake (vs. 9). Bij de profeten Jeremia en Ezechiël treffen we verder op vele plaatsen de weerklank van het in Lev. 26 en Deut. 32 genoemde trio aan (Jer. 14:12; 21:7,9; 24:10; 17:13; 29:17,18; 32:24,36; 34:17; 42:17; 44:13; Ez. 5:12,17; 6:11,12; 7:15; 12:16). Bij de uitleg van de vier zegels dient daarom vastgehouden te worden, dat het hier gaat om de aankondiging van een gericht over het land van het //verbond,// over het afvallige //verbondsvolk’.//+In het laatste lied van Mozes vinden we het trio eveneens weer terug (Deut. 32:24,25), waarbij evenals in Lev. 26:22 en Openb. 6:8 ook wilde dieren genoemd worden (Deut. 32:24). In de aankondiging van de verbondsvloeken in Lev. 26 en in de Magna Charta van Israël (Deut. 32) staat reeds wat de zegels ontvouwen. Opmerkelijk is, dat in Deut. 32:23 en 42 van //Gods// pijlen gesproken wordt, zodat daarmee verklaard wordt, waarom de ruiter op het witte paard in Openb. 6 een //boog// draagt. Evenals er een //zwaard// des HEREN is (Openb. 2:16) is er een //boog// des HEREN. In het geweldige lied van Hab. 3, dat met Deut. 32 nauw samenhangt, is óók van de boog en pijlen des HEREN sprake @Habakuk 3(vers 9). Bij de profeten Jeremia en Ezechiël treffen we verder op vele plaatsen de weerklank van het in Lev. 26 en Deut. 32 genoemde trio aan (Jer. 14:12; 21:7,9; 24:10; 17:13; 29:17,18; 32:24,36; 34:17; 42:17; 44:13; Ez. 5:12,17; 6:11,12; 7:15; 12:16). Bij de uitleg van de vier zegels dient daarom vastgehouden te worden, dat het hier gaat om de aankondiging van een gericht over het land van het //verbond,// over het afvallige //verbondsvolk’.//
  
 Behalve de samenhang die er is tussen Openb. 6 en veel oudtestamentische profetie, wijst Van der Waal ook op het verband met bijvoorbeeld Matth. 24, Marcus 13 en Luc. 21, hoofdstukken, waarin Christus de komende verbondswraak over Jeruzalem verkondigt. We lezen hierover op pag. 157/8: Behalve de samenhang die er is tussen Openb. 6 en veel oudtestamentische profetie, wijst Van der Waal ook op het verband met bijvoorbeeld Matth. 24, Marcus 13 en Luc. 21, hoofdstukken, waarin Christus de komende verbondswraak over Jeruzalem verkondigt. We lezen hierover op pag. 157/8:
Regel 86: Regel 86:
 In een duidelijk uitgewerkt schema geeft de schrijver ons daarbij een overzicht van de opbouw van Openbaring, waarbij hij uitgaat van een parallellie tussen de hoofdstukken 1 tot 9 en 10 tot 18. Vanaf hoofdstuk 19 biedt dit bijbelboek ons een groots toekomstvisioen, waarin ons wordt getoond: de komst van Christus, het aanbreken van Zijn Dag en de nederdaling van een nieuw Jeruzalem. In een duidelijk uitgewerkt schema geeft de schrijver ons daarbij een overzicht van de opbouw van Openbaring, waarbij hij uitgaat van een parallellie tussen de hoofdstukken 1 tot 9 en 10 tot 18. Vanaf hoofdstuk 19 biedt dit bijbelboek ons een groots toekomstvisioen, waarin ons wordt getoond: de komst van Christus, het aanbreken van Zijn Dag en de nederdaling van een nieuw Jeruzalem.
  
-‘Uit het bovenstaande’, aldus op pag. 8, ‘kan duidelijk worden, dat Openbaring allerminst een lappendeken is, doch een schoon geordende structuur vertoont. Tevens komt naar voren, dat er in het gehele boek een welomlijnde scopus aan te wijzen valt: te waarschuwen voor het oordeel dat komt over het Jerusalem-dat-nu-is (Gal. 4:25). De tekening van het Jerusalem-dat-boven-is (Gal.4:26; Hebr. 11:10,16; 12:22) en dat zal neerdalen, het //nieuwe// Jerusalem, maakt toch wel heel duidelijk, dat we in de tekening van ‘Babylon’ het //oude// Jerusalem hebben te zoeken’.+‘Uit het bovenstaande’, aldus op pag. 8, ‘kan duidelijk worden, dat Openbaring allerminst een lappendeken is, doch een schoon geordende structuur vertoont. Tevens komt naar voren, dat er in het gehele boek een welomlijnde scopus aan te wijzen valt: te waarschuwen voor het oordeel dat komt over het Jerusalem-dat-nu-is (Gal. 4:25). De tekening van het Jerusalem-dat-boven-is (Gal. 4:26; Hebr. 11:10,16; 12:22) en dat zal neerdalen, het //nieuwe// Jerusalem, maakt toch wel heel duidelijk, dat we in de tekening van ‘Babylon’ het //oude// Jerusalem hebben te zoeken’.
  
 Verder wordt opgemerkt, dat Openbaring niet //antisemitisch// is: het keert zich niet tegen de Joden als zodanig. Het boek is wel anti-synagoge-des-satans: het keert zich tegen het ‘evangelie’ van de joden, dat Jezus als Messsias verwierp en een ‘messias’ verwachtte, die Jerusalem zou verlossen en Rome vernietigen. Veel joodse apocalyptiek (pseudo-openbaring) maakte propaganda voor dit ‘evangelie’. Openbaring stelt zich daar lijnrecht tegenover. Dit bijbelboek is dan ook niet anti- Rome maar anti-Jeruzalem-dat-nu-is. Verder wordt opgemerkt, dat Openbaring niet //antisemitisch// is: het keert zich niet tegen de Joden als zodanig. Het boek is wel anti-synagoge-des-satans: het keert zich tegen het ‘evangelie’ van de joden, dat Jezus als Messsias verwierp en een ‘messias’ verwachtte, die Jerusalem zou verlossen en Rome vernietigen. Veel joodse apocalyptiek (pseudo-openbaring) maakte propaganda voor dit ‘evangelie’. Openbaring stelt zich daar lijnrecht tegenover. Dit bijbelboek is dan ook niet anti- Rome maar anti-Jeruzalem-dat-nu-is.


Paginahulpmiddelen