Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisie | |||
artikelen:2011_lezing-bij-gelegenheid-van-onze-25-jarige-afscheiding-als-christelijke-gereformeerde-kerk-te-grootegast [28-08-2024 om 20.09 uur] – ds. J.H. Zwart | artikelen:2011_lezing-bij-gelegenheid-van-onze-25-jarige-afscheiding-als-christelijke-gereformeerde-kerk-te-grootegast [02-09-2024 om 16.27 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 19: | Regel 19: | ||
En, zo vervolgt De Ruijter dan: ,,Bij alle overeenkomst die de Akte van Grootegast vertoont met de Ulrumse Akte blijft dit element achterwege. En dat is een pijnlijk gemis.” Waarna hij even later besluit met de woorden: Hier is het spoor van 1834 verlaten! En zo had ds. De Ruijter daaraan kunnen toevoegen, al deed hij dat om begrijpelijke redenen niet: evenals de Akte van Vrijmaking van 1944 op dit punt het spoor van 1834 heeft verlaten! Want ook in deze Akte wordt met geen woord gesproken van het afwerpen en zich vrijmaken van een ongoddelijk en sektarisch juk, totdat dit terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren. Intussen had prof. De Ruijter er beter aan gedaan te overwegen en te bedenken dat niet de onderhavige zin in Ulrums Acte behoort tot de hoofdsom van deze Acte. Als zou deze dubbele naam van Acte van Afscheiding //of// Wederkeer dragen, omdat het hier zou gaan om afscheiding van de Ned. Herv. Kerk //totdat// deze wederkeert tot de waarachtige dienst des Heeren. Dat zou al te // | En, zo vervolgt De Ruijter dan: ,,Bij alle overeenkomst die de Akte van Grootegast vertoont met de Ulrumse Akte blijft dit element achterwege. En dat is een pijnlijk gemis.” Waarna hij even later besluit met de woorden: Hier is het spoor van 1834 verlaten! En zo had ds. De Ruijter daaraan kunnen toevoegen, al deed hij dat om begrijpelijke redenen niet: evenals de Akte van Vrijmaking van 1944 op dit punt het spoor van 1834 heeft verlaten! Want ook in deze Akte wordt met geen woord gesproken van het afwerpen en zich vrijmaken van een ongoddelijk en sektarisch juk, totdat dit terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren. Intussen had prof. De Ruijter er beter aan gedaan te overwegen en te bedenken dat niet de onderhavige zin in Ulrums Acte behoort tot de hoofdsom van deze Acte. Als zou deze dubbele naam van Acte van Afscheiding //of// Wederkeer dragen, omdat het hier zou gaan om afscheiding van de Ned. Herv. Kerk //totdat// deze wederkeert tot de waarachtige dienst des Heeren. Dat zou al te // | ||
- | En met dit laatste zijn wij weer terug bij het begin, bij dat zo ware Reformatiewoord uit het afscheidingsnummer van 12 oktober 1934, toen geschreven met het oog op de Afscheiding van ‘34, die van Ulrum, maar net zo goed van kracht voor de Afscheiding van ‘86, die van Grootegast en daarvoor al voor die van ‘61, ik bedoel die van Doornik 1561 ofwel die van artikel 28 van onze Geloofsbelijdenis en zo ook voor die van ‘44, zegt u maar een keer, want ere wie ere toekomt, die van Schilder zelf, de man die tien jaar daarvoor schreef, dat geen reformatie ook maar iets eigens heeft: Geen eigen idioom, dat is geen eigen taal, dat is ook geen eigen leus of slagzin of aanspraak, zoals bijvoorbeeld Proletariërs aller landen, verenigt u! Of ook: werknemers, werkgevers, boeren, arbeiders, rijken, armen, sovjets, negers, blanken, ariërs, joden, verenigt u. Waarbij u begrijpt dat ik deze voorbeelden niet van mijzelf heb, ik die werkelijk niets eigens heb, zo mogelijk nog minder dan welke reformatie ook, doch ontleend aan het betreffende herdenkingsartikel van Schilder. Nee, geen reformatie die iets eigens heeft: Geen eigen idioom, geen eigen kenmerkende taal, geen eigen bijzondere of specifieke aanspraak, geen eigen principe, geen eigen wortel of uitgangspunt, | + | En met dit laatste zijn wij weer terug bij het begin, bij dat zo ware Reformatiewoord uit het afscheidingsnummer van 12 oktober 1934, toen geschreven met het oog op de Afscheiding van ‘34, die van Ulrum, maar net zo goed van kracht voor de Afscheiding van ‘86, die van Grootegast en daarvoor al voor die van ‘61, ik bedoel die van Doornik 1561 ofwel die van artikel 28 van onze Geloofsbelijdenis en zo ook voor die van ‘44, zegt u maar een keer, want ere wie ere toekomt, die van Schilder zelf, de man die tien jaar daarvoor schreef, dat geen reformatie ook maar iets eigens heeft: Geen eigen idioom, dat is geen eigen taal, dat is ook geen eigen leus of slagzin of aanspraak, zoals bijvoorbeeld Proletariërs aller landen, verenigt u! Of ook: werknemers, werkgevers, boeren, arbeiders, rijken, armen, sovjets, negers, blanken, ariërs, joden, verenigt u. Waarbij u begrijpt dat ik deze voorbeelden niet van mijzelf heb, ik die werkelijk niets eigens heb, zo mogelijk nog minder dan welke reformatie ook, doch ontleend aan het betreffende herdenkingsartikel van Schilder. Nee, geen reformatie die iets eigens heeft: Geen eigen idioom, geen eigen kenmerkende taal, geen eigen bijzondere of specifieke aanspraak, geen eigen principe, geen eigen wortel of uitgangspunt, |
Het zijn al die goede dingen, die u aantreft in uw goede protestantse belijdenis, vanaf artikel 2, ja vanaf artikel 1 tot en met artikel 37. Gelijk u deze belijdenis dan ook zo moet lezen, volgens deze leesrichting en niet omgekeerd. En ook niet vanaf ergens halverwege, iets dat zeer zeker ook geldt als het gaat om het hoofdstuk of de artikelen omtrent de kerk, omtrent de heilige katholieke kerk. Dat is geen hoofdstuk om halverwege artikel 27 te beginnen. Want dan zijn we maar zo wijs met niet meer dan de kerk van Goud, in plaats van met die van God, maar zo wijs met de immer ontrouwe kerk, nimmer wijs met de altijd weer heilige kerk van de gelovige Christenen, gekocht met het bloed van hun Heere Jezus Christus en verzegeld met de Heilige Geest, de Geest die Heere is en levendmaakt en trouw houdt. Ook geen hoofdstuk om halverwege artikel 28 te beginnen, want dan zijn we maar zo eigenwijs, met niet meer noch anders wijs dan met het ámbt aller gelovigen, dat we dan zien gaan waar het zien gaan, in plaats van wijs te zijn met wat daarbóven gaat en staat, te weten de kerk der gelovigen, op de grond en in de Geest en kracht waarvan het ambt aller gelovigen vast en zeker ingaat en uitgaat en blíjft tot in het eeuwige leven. Gelijk geschreven staat: en dat ik daarvan een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven, te weten van de ware christelijke, | Het zijn al die goede dingen, die u aantreft in uw goede protestantse belijdenis, vanaf artikel 2, ja vanaf artikel 1 tot en met artikel 37. Gelijk u deze belijdenis dan ook zo moet lezen, volgens deze leesrichting en niet omgekeerd. En ook niet vanaf ergens halverwege, iets dat zeer zeker ook geldt als het gaat om het hoofdstuk of de artikelen omtrent de kerk, omtrent de heilige katholieke kerk. Dat is geen hoofdstuk om halverwege artikel 27 te beginnen. Want dan zijn we maar zo wijs met niet meer dan de kerk van Goud, in plaats van met die van God, maar zo wijs met de immer ontrouwe kerk, nimmer wijs met de altijd weer heilige kerk van de gelovige Christenen, gekocht met het bloed van hun Heere Jezus Christus en verzegeld met de Heilige Geest, de Geest die Heere is en levendmaakt en trouw houdt. Ook geen hoofdstuk om halverwege artikel 28 te beginnen, want dan zijn we maar zo eigenwijs, met niet meer noch anders wijs dan met het ámbt aller gelovigen, dat we dan zien gaan waar het zien gaan, in plaats van wijs te zijn met wat daarbóven gaat en staat, te weten de kerk der gelovigen, op de grond en in de Geest en kracht waarvan het ambt aller gelovigen vast en zeker ingaat en uitgaat en blíjft tot in het eeuwige leven. Gelijk geschreven staat: en dat ik daarvan een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven, te weten van de ware christelijke, | ||
Nee, geen reformatie die ook maar iets eigens heeft:\\ | Nee, geen reformatie die ook maar iets eigens heeft:\\ |