Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
brochures:1984_een-enige-kerk_de-troost-van-de-ware-gelovigen [05-07-2024 om 16.42 uur] – ds. J.H. Zwart | brochures:1984_een-enige-kerk_de-troost-van-de-ware-gelovigen [05-07-2024 om 16.44 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 155: | Regel 155: | ||
Zo gezien ligt er in de omschrijving, | Zo gezien ligt er in de omschrijving, | ||
Het komt juist in de kerk aan op een leven uit het geloof. //Dat alleen// geeft de vaste zekerheid, dat men een levend lidmaat is van de kerk en dat men dat eeuwig zal blijven. Immers, Christus kent de zijnen en de zijnen kennen Hem (Joh. 10:14; zie ook 2 Tim. 2:19).\\ | Het komt juist in de kerk aan op een leven uit het geloof. //Dat alleen// geeft de vaste zekerheid, dat men een levend lidmaat is van de kerk en dat men dat eeuwig zal blijven. Immers, Christus kent de zijnen en de zijnen kennen Hem (Joh. 10:14; zie ook 2 Tim. 2:19).\\ | ||
- | Zegt de belijdenis in artikel 27, dat de kerk een vergadering is van de ware gelovigen, dan geldt dat (uiteraard) voor //alle// ware gelovigen. Geen enkele waar gelovige wordt hier buiten gesloten; zij allen zijn begrepen in wat de belijdenis hier van de kerk zegt. Straks, in artikel 28, wordt deze heilige vergadering omschreven als de vergadering van hen die zalig worden. En dat zalig worden geldt voor een ieder die gelooft. Immers: //**“**al wie// de naam des Heren aanroept, die zal behouden worden.” (vgl. Joël 2:32, Hand. 2:21, Rom. 10:13)\\ | + | Zegt de belijdenis in artikel 27, dat de kerk een vergadering is van de ware gelovigen, dan geldt dat (uiteraard) voor //alle// ware gelovigen. Geen enkele waar gelovige wordt hier buiten gesloten; zij allen zijn begrepen in wat de belijdenis hier van de kerk zegt. Straks, in artikel 28, wordt deze heilige vergadering omschreven als de vergadering van hen die zalig worden. En dat zalig worden geldt voor een ieder die gelooft. Immers: //“al wie// de naam des Heren aanroept, die zal behouden worden.” (vgl. Joël 2:32, Hand. 2:21, Rom. 10:13)\\ |
Hoewel artikel 27 hier dus niet met zoveel woorden zegt, dat alle gelovigen deel hebben aan de kerk, toch ligt dit wel terdege opgesloten in het spreken van de belijdenis hier. Dit ‘alle’ is met de zaak als zodanig gegeven. Wanneer bijvoorbeeld in zondag 7 H.C. wordt gezegd, dat Christus een Zaligmaker is alleen van de ware gelovigen, dan geldt dat voor //alle// ware gelovigen. Te wijzen valt hier ook op antw. 55 H.C., waar over de gemeenschap van de heiligen wordt gesproken als: de gelovigen, //allen en een ieder//. Precies zo ligt het in artikel 27. Vandaar ook dat artikel 28 //deze allen// zonder uitzondering aanspreekt door te zeggen, “dat // | Hoewel artikel 27 hier dus niet met zoveel woorden zegt, dat alle gelovigen deel hebben aan de kerk, toch ligt dit wel terdege opgesloten in het spreken van de belijdenis hier. Dit ‘alle’ is met de zaak als zodanig gegeven. Wanneer bijvoorbeeld in zondag 7 H.C. wordt gezegd, dat Christus een Zaligmaker is alleen van de ware gelovigen, dan geldt dat voor //alle// ware gelovigen. Te wijzen valt hier ook op antw. 55 H.C., waar over de gemeenschap van de heiligen wordt gesproken als: de gelovigen, //allen en een ieder//. Precies zo ligt het in artikel 27. Vandaar ook dat artikel 28 //deze allen// zonder uitzondering aanspreekt door te zeggen, “dat // | ||
Als de belijdenis dus zegt dat de kerk een vergadering is van de ware gelovigen, dan geldt dat voor //alle// waarlijk gelovigen. Zij allen, zonder onderscheid, | Als de belijdenis dus zegt dat de kerk een vergadering is van de ware gelovigen, dan geldt dat voor //alle// waarlijk gelovigen. Zij allen, zonder onderscheid, | ||
Regel 194: | Regel 194: | ||
Prof. Kamphuis zal dit spreken van de belijdenis gaarne aanvaarden, maar dan is daarmee ook zijn kritiek op mijn spreken weerlegd. Evenmin als dit spreken van de D.L. het recht geeft volmaaktheid bij de gelovigen te proclameren, | Prof. Kamphuis zal dit spreken van de belijdenis gaarne aanvaarden, maar dan is daarmee ook zijn kritiek op mijn spreken weerlegd. Evenmin als dit spreken van de D.L. het recht geeft volmaaktheid bij de gelovigen te proclameren, | ||
Wanneer het spreken van prof. Kamphuis in dezen terecht zou zijn, moet dat m.i. ook leiden tot de conclusie, dat men met betrekking tot die gelovigen, bij wie het daadwerkelijk samenkomen als reactie op Christus’ samenbrengen wel wordt gevonden, zou moeten spreken van onfeilbaarheid en volkomenheid //op dit punt//. En dit laatste is toch zeer zeker niet overeenkomstig de Schrift, die ons leert, dat geen enkele gelovige volmaakt is ten aanzien van welk gebod ook.\\ | Wanneer het spreken van prof. Kamphuis in dezen terecht zou zijn, moet dat m.i. ook leiden tot de conclusie, dat men met betrekking tot die gelovigen, bij wie het daadwerkelijk samenkomen als reactie op Christus’ samenbrengen wel wordt gevonden, zou moeten spreken van onfeilbaarheid en volkomenheid //op dit punt//. En dit laatste is toch zeer zeker niet overeenkomstig de Schrift, die ons leert, dat geen enkele gelovige volmaakt is ten aanzien van welk gebod ook.\\ | ||
- | > Prof. Kamphuis schrijft ook in reactie op mijn spreken: | + | Prof. Kamphuis schrijft ook in reactie op mijn spreken: |
- | “Maar bij Schilder is het werk van Christus in de samenvergadering van de gelovigen // | + | > “Maar bij Schilder is het werk van Christus in de samenvergadering van de gelovigen // |
Dat het spreken over de kerk bij ds. Hoorn statisch is geworden, wordt hier wel gesteld maar niet met argumenten bewezen. En het lijkt mij ook niet te bewijzen. Of men moet al van oordeel zijn dat het samenkomen van hen die door Christus samengebacht worden een statische zaak is. Want dát er zijn, die metterdaad samenkomen in de enige kerk, zal toch niemand ontkennen.\\ | Dat het spreken over de kerk bij ds. Hoorn statisch is geworden, wordt hier wel gesteld maar niet met argumenten bewezen. En het lijkt mij ook niet te bewijzen. Of men moet al van oordeel zijn dat het samenkomen van hen die door Christus samengebacht worden een statische zaak is. Want dát er zijn, die metterdaad samenkomen in de enige kerk, zal toch niemand ontkennen.\\ | ||
En wat het spreken van Schilder betreft over het vergaderwerk van Christus als // | En wat het spreken van Schilder betreft over het vergaderwerk van Christus als // | ||
Zo is daar in het leven van de gelovigen, zij het in beginsel, de gehoorzaamheid aan de ordinantie van God, zodat zij zich niet op zichzelf houden, maar zich voegen bij deze heilige vergadering en zich daarmee verenigen. In artikel 28 staat dan ook niet, dat er ware gelovigen zijn die niet doen wat zij krachtens dit artikel schuldig zijn te doen. Deze gehoorzaamheid aan de regel van artikel 28 betekent, dat de gelovigen van hun kant de eenheid der kerk onderhouden. Het is de eenheid in het ene ware geloof, zoals de apostel Paulus daarvan schrijft in Ef. 4:1-6. En die eenheid is nooit statisch, maar zij is vol actie. Zij bestaat in het elkaar wederkerig dienen met de van God ontvangen gaven. Dat blijkt uit wat Paulus direct daarna schrijft in vers 7: “Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade gegeven, naar de mate, waarin Christus haar schenkt.”\\ | Zo is daar in het leven van de gelovigen, zij het in beginsel, de gehoorzaamheid aan de ordinantie van God, zodat zij zich niet op zichzelf houden, maar zich voegen bij deze heilige vergadering en zich daarmee verenigen. In artikel 28 staat dan ook niet, dat er ware gelovigen zijn die niet doen wat zij krachtens dit artikel schuldig zijn te doen. Deze gehoorzaamheid aan de regel van artikel 28 betekent, dat de gelovigen van hun kant de eenheid der kerk onderhouden. Het is de eenheid in het ene ware geloof, zoals de apostel Paulus daarvan schrijft in Ef. 4:1-6. En die eenheid is nooit statisch, maar zij is vol actie. Zij bestaat in het elkaar wederkerig dienen met de van God ontvangen gaven. Dat blijkt uit wat Paulus direct daarna schrijft in vers 7: “Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade gegeven, naar de mate, waarin Christus haar schenkt.”\\ | ||
Hiermee stemt ook overeen het vervolg van artikel 28, als daar gezegd wordt, dat men zich daarbij moet voegen “om te dienen de opbouwing der broederen naar de gaven door God hun verleend, als onderlinge lidmaten van eenzelfde lichaam.”\\ | Hiermee stemt ook overeen het vervolg van artikel 28, als daar gezegd wordt, dat men zich daarbij moet voegen “om te dienen de opbouwing der broederen naar de gaven door God hun verleend, als onderlinge lidmaten van eenzelfde lichaam.”\\ | ||
- | **De eenheid der gelovigen is dus een eenheid vol pluriformiteit. En ook vol dynamiek. En dat dankzij de opgevaren Christus, die kracht heeft om de zijnen te vergaderen en hen als zijn lichaam op te bouwen in het geloof en in de liefde.**\\ | + | De eenheid der gelovigen is dus een eenheid vol pluriformiteit. En ook vol dynamiek. En dat dankzij de opgevaren Christus, die kracht heeft om de zijnen te vergaderen en hen als zijn lichaam op te bouwen in het geloof en in de liefde.\\ |
Tenslotte, voor wat dit onderdeel betreft. Mogelijk zitten wij op een ietwat andere lijn dan Schilder. Maar wat dan nog? Terecht schrijft prof. Kamphuis in genoemde polemiek:\\ | Tenslotte, voor wat dit onderdeel betreft. Mogelijk zitten wij op een ietwat andere lijn dan Schilder. Maar wat dan nog? Terecht schrijft prof. Kamphuis in genoemde polemiek:\\ | ||
“Het gaat over de openbaring van de Schrift over de Kerk.”\\ | “Het gaat over de openbaring van de Schrift over de Kerk.”\\ | ||
Regel 226: | Regel 226: | ||
Noch bij Calvijn noch bij Ursinus is de onzichtbare kerk een vaag en ongrijpbaar iets, waarbij men zich niet zou kunnen voegen. Zij is niet een kerk achter of boven de zichtbare kerk maar zij is altijd binnen de zichtbare kerk; zij is altijd daar waar de zichtbare kerk zich laat vinden. Wie buiten de zichtbare kerk staat, staat daarmee buiten de onzichtbare kerk.\\ | Noch bij Calvijn noch bij Ursinus is de onzichtbare kerk een vaag en ongrijpbaar iets, waarbij men zich niet zou kunnen voegen. Zij is niet een kerk achter of boven de zichtbare kerk maar zij is altijd binnen de zichtbare kerk; zij is altijd daar waar de zichtbare kerk zich laat vinden. Wie buiten de zichtbare kerk staat, staat daarmee buiten de onzichtbare kerk.\\ | ||
Hoewel de N.G.B. //de termen// zichtbaar en onzichtbaar niet gebruikt, weet zij wel terdege //van de zaak//, die Calvijn met die termen aanduidde. En die zaak is, we zeiden het al, dat er telkens weer kaf onder het koren is, onkruid tussen de tarwe. Die situatie doet de kerk “somwijlen een tijdlang zeer klein zijn en als tot niet gekomen in de ogen der mensen.”\\ | Hoewel de N.G.B. //de termen// zichtbaar en onzichtbaar niet gebruikt, weet zij wel terdege //van de zaak//, die Calvijn met die termen aanduidde. En die zaak is, we zeiden het al, dat er telkens weer kaf onder het koren is, onkruid tussen de tarwe. Die situatie doet de kerk “somwijlen een tijdlang zeer klein zijn en als tot niet gekomen in de ogen der mensen.”\\ | ||
- | Dan zijn er velen, die doen alsof ze van de kerk zijn, alsof ze gelovig zijn – ze laten zich vinden binnen de vergadering //der gelovigen// | + | Dan zijn er velen, die doen alsof ze van de kerk zijn, alsof ze gelovig zijn – ze laten zich vinden binnen de vergadering //der gelovigen// – terwijl ze in werkelijkheid toch niet van de kerk zijn.\\ |
Artikel 29 weet te spreken van het gezelschap der hypocrieten, | Artikel 29 weet te spreken van het gezelschap der hypocrieten, | ||
Datzelfde artikel kent ook de zinsnede: “En aangaande degenen, die //van// de Kerk zijn”. Dat betekent: die metterdaad van de Kerk zijn en niet slechts in naam. Vandaar ook dat de kerk volgens datzelfde artikel verplicht is de kerkelijke tucht te gebruiken, om de zonden te straffen.\\ | Datzelfde artikel kent ook de zinsnede: “En aangaande degenen, die //van// de Kerk zijn”. Dat betekent: die metterdaad van de Kerk zijn en niet slechts in naam. Vandaar ook dat de kerk volgens datzelfde artikel verplicht is de kerkelijke tucht te gebruiken, om de zonden te straffen.\\ | ||
Regel 282: | Regel 282: | ||
En waarbij moet men zich voegen? Bij deze heilige vergadering.\\ | En waarbij moet men zich voegen? Bij deze heilige vergadering.\\ | ||
Op de vraag evenwel waar of welke die vergadering is, //daarop geeft artikel 28 geen antwoord//. Want dat is bekend aan hen die hier op hun schuldige plicht worden gewezen. Zij hebben deze heilige vergadering immers al beleden in artikel 27, en dat als mensen die zelf tot die vergadering behoren en aan haar deelhebben. En die derhalve ook weten, waar die vergadering zich laat vinden. Die reeds //beleden// en //bekende// kerk is uitgangspunt van artikel 28. En dan gaat dit artikel niet iets nieuws over die kerk zeggen. Dit artikel spreekt niet over de kerk zelf, afgezien dan van de motiverende voorzin (“wij geloven, // | Op de vraag evenwel waar of welke die vergadering is, //daarop geeft artikel 28 geen antwoord//. Want dat is bekend aan hen die hier op hun schuldige plicht worden gewezen. Zij hebben deze heilige vergadering immers al beleden in artikel 27, en dat als mensen die zelf tot die vergadering behoren en aan haar deelhebben. En die derhalve ook weten, waar die vergadering zich laat vinden. Die reeds //beleden// en //bekende// kerk is uitgangspunt van artikel 28. En dan gaat dit artikel niet iets nieuws over die kerk zeggen. Dit artikel spreekt niet over de kerk zelf, afgezien dan van de motiverende voorzin (“wij geloven, // | ||
- | Want er zijn voor deze leden niet alleen machtige en troostvolle beloften inzake de kerk – artikel 27 noemt die beloften en in de voorzin van artikel 28 worden ze nog eens kort samengevat – maar er is voor diezelfde leden een evenredig grote verantwoordelijkheid. Daarop wijst artikel 28. Het is de verantwoordelijkheid die men heeft, niet als niet-kerklid maar als kerklid. Het is derhalve ook niet de verantwoordelijkheid om lid van de kerk te // | + | Want er zijn voor deze leden niet alleen machtige en troostvolle beloften inzake de kerk – artikel 27 noemt die beloften en in de voorzin van artikel 28 worden ze nog eens kort samengevat – maar er is voor diezelfde leden een evenredig grote verantwoordelijkheid. Daarop wijst artikel 28. Het is de verantwoordelijkheid die men heeft, niet als niet-kerklid maar als kerklid. Het is derhalve ook niet de verantwoordelijkheid om lid van de kerk te //worden// – over het lid //worden// spreekt artikel 28 niet – maar om lid te //zijn,// metterdaad. En wel door zich niet afzijdig te houden, maar zich bij deze vergadering te //voegen//. Want wie anders doet, doet tegen Gods bevel.\\ |
In zijn boekje ‘Varia de ecclesia’ (Enschede, 1980) geeft ds. J. Francke naast andere zaken ook aandacht aan de roeping van de gelovigen zich bij de kerk te voegen, zoals artikel 28 daarop wijst. De schrijver zegt dan onder andere:\\ | In zijn boekje ‘Varia de ecclesia’ (Enschede, 1980) geeft ds. J. Francke naast andere zaken ook aandacht aan de roeping van de gelovigen zich bij de kerk te voegen, zoals artikel 28 daarop wijst. De schrijver zegt dan onder andere:\\ | ||
> “De belijdenis wijdt aan deze zaak een apart artikel, omdat in feite al van het begin der christelijke kerk in de apostolische eeuw er ware gelovigen waren, die niet tot de ware kerk kwamen. Ze zijn er vandaag nog. Tal van mensen die de Heere Christus als Heiland en Verlosser aanvaarden en de HEERE van harte in alles naar zijn Woord willen dienen, verdwalen in aan Gods Woord ontrouwe kerken, ja, in sekten en gezelschappen. Dat is een treurige werkelijkheid die vele vragen oproept, vragen die ook druk besproken worden.” (pag. 38)\\ | > “De belijdenis wijdt aan deze zaak een apart artikel, omdat in feite al van het begin der christelijke kerk in de apostolische eeuw er ware gelovigen waren, die niet tot de ware kerk kwamen. Ze zijn er vandaag nog. Tal van mensen die de Heere Christus als Heiland en Verlosser aanvaarden en de HEERE van harte in alles naar zijn Woord willen dienen, verdwalen in aan Gods Woord ontrouwe kerken, ja, in sekten en gezelschappen. Dat is een treurige werkelijkheid die vele vragen oproept, vragen die ook druk besproken worden.” (pag. 38)\\ | ||
Regel 307: | Regel 307: | ||
Nee, niet allen die in de kerk zijn, zijn ook van de kerk, al moeten wij deze allen naar het oordeel der liefde wel als leden der kerk beschouwen, zolang zij door de belijdenis des geloofs en de voorbeeldigheid des levens en het deelgenootschap aan de sacramenten met ons dezelfde God en Christus belijden. (Calvijn, Inst. IV, I, 8)\\ | Nee, niet allen die in de kerk zijn, zijn ook van de kerk, al moeten wij deze allen naar het oordeel der liefde wel als leden der kerk beschouwen, zolang zij door de belijdenis des geloofs en de voorbeeldigheid des levens en het deelgenootschap aan de sacramenten met ons dezelfde God en Christus belijden. (Calvijn, Inst. IV, I, 8)\\ | ||
Nergens evenwel geeft de Schrift ons het recht om deze stelling ook omgekeerd van toepassing te verklaren door te stellen: niet allen, die van de kerk zijn, zijn ook in de kerk. Of men moet hier al denken aan mensen als de dichter van Psalm 42 en 88. Maar dan spreekt men over een heel andere zaak! Deze dichter was trouwens ook, hoewel naar het vlees afwezig, naar de geest aanwezig in de vergadering van Gods volk.\\ | Nergens evenwel geeft de Schrift ons het recht om deze stelling ook omgekeerd van toepassing te verklaren door te stellen: niet allen, die van de kerk zijn, zijn ook in de kerk. Of men moet hier al denken aan mensen als de dichter van Psalm 42 en 88. Maar dan spreekt men over een heel andere zaak! Deze dichter was trouwens ook, hoewel naar het vlees afwezig, naar de geest aanwezig in de vergadering van Gods volk.\\ | ||
- | **//De Schrift zegt wel//:** “niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël.” (**Rom. 9:7)**\\ | + | //De Schrift zegt wel//: “niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël.” (Rom. 9:7)\\ |
Maar zij zegt niet: velen, die buiten Israël zijn, //zijn// ook Israël.\\ | Maar zij zegt niet: velen, die buiten Israël zijn, //zijn// ook Israël.\\ | ||
Al weet zij wel van vele buiten Israël geborenen, die tot Israël //worden,// namelijk in de weg van bekering en geloof in de gekruisigde Christus, waardoor zij in Israël worden ingelijfd. Zie onder andere Gal. 3:6-9.\\ | Al weet zij wel van vele buiten Israël geborenen, die tot Israël //worden,// namelijk in de weg van bekering en geloof in de gekruisigde Christus, waardoor zij in Israël worden ingelijfd. Zie onder andere Gal. 3:6-9.\\ | ||
Regel 339: | Regel 339: | ||
“Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dát is besnijdenis, | “Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dát is besnijdenis, | ||
Het valt ook op, dat prof. Doekes in zijn schets op artikel 28, evenals ook ds. Francke dat //keer op keer// doet in zijn Varia de Ecclesia, steeds de formulering gebruikt: zich voegen bij de //ware// kerk. Dat is een duidelijke verandering van de tekst van dit artikel, dat deze formulering niet kent, zoals we reeds eerder opmerkten.\\ | Het valt ook op, dat prof. Doekes in zijn schets op artikel 28, evenals ook ds. Francke dat //keer op keer// doet in zijn Varia de Ecclesia, steeds de formulering gebruikt: zich voegen bij de //ware// kerk. Dat is een duidelijke verandering van de tekst van dit artikel, dat deze formulering niet kent, zoals we reeds eerder opmerkten.\\ | ||
- | Het woordje ‘ware’ als bepaling //bij kerk komt eerst in artikel 29 voor// | + | Het woordje ‘ware’ als bepaling //bij kerk komt eerst in artikel 29 voor// |
Artikel 28 spreekt niet met het oog op hen die buiten zijn, die van de kerk niet zijn, met als opdracht, dat dezen zichzelf lid maken, aldus //makende// de enigheid der kerk, maar met het oog op hen die binnen zijn, die van de kerk zijn. Voor dezen is daar de roeping zich niet op zichzelf te houden, maar zichzelf daarbij te voegen, aldus // | Artikel 28 spreekt niet met het oog op hen die buiten zijn, die van de kerk niet zijn, met als opdracht, dat dezen zichzelf lid maken, aldus //makende// de enigheid der kerk, maar met het oog op hen die binnen zijn, die van de kerk zijn. Voor dezen is daar de roeping zich niet op zichzelf te houden, maar zichzelf daarbij te voegen, aldus // | ||
Daarom kan artikel 29 heel artikel 28 samenvatten in de zinsnede: “en het komt niemand toe zich //daarvan te scheiden// | Daarom kan artikel 29 heel artikel 28 samenvatten in de zinsnede: “en het komt niemand toe zich //daarvan te scheiden// |