Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


overdenkingen:1989.2001_uit-de-schrift_overdenkingen-uit-kerkblad-clavis:26_ezechiel-43_12_1991-11

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

overdenkingen:1989.2001_uit-de-schrift_overdenkingen-uit-kerkblad-clavis:26_ezechiel-43_12_1991-11 [12-07-2024 om 23.04 uur] – aangemaakt - Externe bewerking 127.0.0.1overdenkingen:1989.2001_uit-de-schrift_overdenkingen-uit-kerkblad-clavis:26_ezechiel-43_12_1991-11 [15-08-2024 om 15.21 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 11: Regel 11:
 Wellicht wordt hier gezinspeeld op het feit dat de tempel aanvankelijk geheel los stond van het paleis van David op de oude Jebusburcht. Later evenwel werd het dal tussen tempel en paleis langzamerhand opgevuld; het paleis kreeg een uitbreiding naar de kant van de tempel: de drempel aan drempel en deurpost aan deurpost, maar tegelijk daarmee verdween //het ontzag// voor Jahweh in Zijn heilige woning. De koningen beschouwden het tempelcomplex als een onderdeel van hun regeringsapparaat, waar zij in- en uitliepen en dat zij naar hun hand zetten. Ook verkozen zij zich graven nabij het tempelgebied. En zo trad er //vervlakking// in, een ontheiligen en neerhalen van wat hoogheilig is en wat vraagt om eerbied en ontzag. Daartegenover kondigt de Heere af de wet van Zijn nieuwe tempelhuis, waar Zijn troon staat: op //de// //top// van de berg zal zijn gebied allerheiligst zijn.\\ Wellicht wordt hier gezinspeeld op het feit dat de tempel aanvankelijk geheel los stond van het paleis van David op de oude Jebusburcht. Later evenwel werd het dal tussen tempel en paleis langzamerhand opgevuld; het paleis kreeg een uitbreiding naar de kant van de tempel: de drempel aan drempel en deurpost aan deurpost, maar tegelijk daarmee verdween //het ontzag// voor Jahweh in Zijn heilige woning. De koningen beschouwden het tempelcomplex als een onderdeel van hun regeringsapparaat, waar zij in- en uitliepen en dat zij naar hun hand zetten. Ook verkozen zij zich graven nabij het tempelgebied. En zo trad er //vervlakking// in, een ontheiligen en neerhalen van wat hoogheilig is en wat vraagt om eerbied en ontzag. Daartegenover kondigt de Heere af de wet van Zijn nieuwe tempelhuis, waar Zijn troon staat: op //de// //top// van de berg zal zijn gebied allerheiligst zijn.\\
 Reeds in hoofdstuk 40 kreeg Ezechiël de tempel te zien als gelegen op een //zeer hoge berg// (40:2). Bovendien waren op deze tempelberg weer verschillende terrassen aangebracht, die het geheel een pyramide-vormig aanzien gaven. En helemaal boven op de top zetelt de Heere als Koning. Dit betekent: de Heere is wel //bij// en //met// Zijn volk, maar Hij is niet //gelijk// aan Zijn volk. Hij is en blijft God, //heilig// in hun midden.\\ Reeds in hoofdstuk 40 kreeg Ezechiël de tempel te zien als gelegen op een //zeer hoge berg// (40:2). Bovendien waren op deze tempelberg weer verschillende terrassen aangebracht, die het geheel een pyramide-vormig aanzien gaven. En helemaal boven op de top zetelt de Heere als Koning. Dit betekent: de Heere is wel //bij// en //met// Zijn volk, maar Hij is niet //gelijk// aan Zijn volk. Hij is en blijft God, //heilig// in hun midden.\\
-En deze wet van het tempelhuis behandelt haar geldigheid ook onder het Nieuwe Verbond. Wij moeten haar leren en daaruit leren met betrekking tot heel onze dienst voor God, allereerst wel met betrekking tot onze erediensten voor Zijn aangezicht. Want ook al is vandaag het kerkgebouw niet het huis van God, dat huis is er wel. Het is de gemeente van de levende God, die Hij samenroept tot de heilige godsdienst. Daarom dienen onze kerkdiensten stijlvol en eerbiedig te zijn, wat moet uitkomen ook bijvoorbeeld in onze kleding. God is geen mens, die met ons op één vlak staat. Alle vervlakking is hier uit de boze. Zeker, wij mogen ons thuis weten bij de Heere, maar dat moet wel een weten zijn in vrees en eerbied. Daar is //afstand// tussen God en ons, waar wij niet over heen moeten lopen. Hij troont onder Zijn volk als de Hoge en de Verhevene. Niet wij beschikken over Hem om Hem naar onze hand te zetten, maar Hij beschikt over ons om met ons te doen naar Zijn genadig en soeverein welbehagen. Heiligheid is Zijn huis tot sieraad tot in lengte van dagen. En Zijn huis zijn wij indien wij Hem vereren met eerbied en ontzag.\\+En deze wet van het tempelhuis behoudt haar geldigheid ook onder het Nieuwe Verbond. Wij moeten haar leren en daaruit leren met betrekking tot heel onze dienst voor God, allereerst wel met betrekking tot onze erediensten voor Zijn aangezicht. Want ook al is vandaag het kerkgebouw niet het huis van God, dat huis is er wel. Het is de gemeente van de levende God, die Hij samenroept tot de heilige godsdienst. Daarom dienen onze kerkdiensten stijlvol en eerbiedig te zijn, wat moet uitkomen ook bijvoorbeeld in onze kleding. God is geen mens, die met ons op één vlak staat. Alle vervlakking is hier uit de boze. Zeker, wij mogen ons thuis weten bij de Heere, maar dat moet wel een weten zijn in vrees en eerbied. Daar is //afstand// tussen God en ons, waar wij niet over heen moeten lopen. Hij troont onder Zijn volk als de Hoge en de Verhevene. Niet wij beschikken over Hem om Hem naar onze hand te zetten, maar Hij beschikt over ons om met ons te doen naar Zijn genadig en soeverein welbehagen. Heiligheid is Zijn huis tot sieraad tot in lengte van dagen. En Zijn huis zijn wij indien wij Hem vereren met eerbied en ontzag.\\
 Zie, dit is de wet van het huis. Zie, dit is de wet van het huis.


Paginahulpmiddelen