Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


preken:catechismus:zondag-31:1975

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
preken:catechismus:zondag-31:1975 [28-06-2024 om 13.40 uur] ds. J.H. Zwartpreken:catechismus:zondag-31:1975 [09-09-2024 om 20.52 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1
Regel 1: Regel 1:
 ====== Preek over Zondag 31 (1975) ====== ====== Preek over Zondag 31 (1975) ======
-{{tag>"Prekenbundel 'Horen naar het Woord(2014)"}}+{{tag>"Catechismusprekenbundel ‘Horen naar het Woord’ (2014)"}}
 <- preken:catechismus:zondag-30:1975 ^ preken:catechismus ^ preken:catechismus:zondag-32:1975 -> <- preken:catechismus:zondag-30:1975 ^ preken:catechismus ^ preken:catechismus:zondag-32:1975 ->
 |Gehouden te:|Grootegast (9 februari 1975)| |Gehouden te:|Grootegast (9 februari 1975)|
Regel 30: Regel 30:
  
 2) Geliefden, wat luistert het hier ontzettend nauw. Het is niet voor niets, dat artikel 29 als eerste kenmerk van de ware Kerk noemt de zuivere bediening van het evangelie. Jazeker, want waar deze bediening niet is, daar is ook niet de sleutel, waarmee het hemelrijk wordt geopend; daar blijft de toegang gesloten, zoals die ook gesloten wordt voor allen die weigeren dit evangelie te geloven. Hetzelfde evangelie, dat ons zegt, dat de gelovigen ingaan, zegt ons tegelijk, dat de ongelovigen niet ingaan. Voor de ongelovigen geldt, dat de toorn van God en de eeuwige verdoemenis op hen ligt, zodat zij in het rijk van God niet kunnen komen. Wie gelooft gaat in; wie niet gelooft gaat niet in. Dat is het evangelie en dat moet aan heel de gemeente verkondigd worden. Het is dus niet zo, dat aan de gelovigen in de gemeente de belofte wordt verkondigd dat zij ingaan, terwijl aan de onbekeerden in de gemeente de waarschuwing wordt voorgehouden, dat zij niet ingaan. Nee, de belofte van ingaan in het Koninkrijk in geval van geloof en waarschuwing van niet ingaan in geval van ongeloof, die worden aan heel de gemeente verkondigd. Aan de gelovigen, opdat zij blijven bij het geloof en zich wachten voor ongeloof, en aan de ongelovigen, opdat zij alsnog in geloof die belofte aangrijpen en zich van hun ongeloof bekéren. Zo wordt héél de gemeente gebracht onder de spanning van het evangelie. Wat doet nu die gemeente? Aanvaardt zij die belofte, voor het eerst of bij vernieuwing of verwerpt zij die belofte voor het eerst óf bij vernieuwing. Zo doet deze sleutel van de evangelieverkondiging dus altijd zijn werk: zij brengt tot geloof en volharding in het geloof en dus opening van het Koninkrijk der hemelen, of zij leidt tot weigering om te geloven en volharding in het ongeloof en dus sluiting van het hemelrijk. En zo worden door de prediking bewáárd allen, die van Christus willen zijn en worden openbaar allen, die niet van Christus willen zijn.\\ 2) Geliefden, wat luistert het hier ontzettend nauw. Het is niet voor niets, dat artikel 29 als eerste kenmerk van de ware Kerk noemt de zuivere bediening van het evangelie. Jazeker, want waar deze bediening niet is, daar is ook niet de sleutel, waarmee het hemelrijk wordt geopend; daar blijft de toegang gesloten, zoals die ook gesloten wordt voor allen die weigeren dit evangelie te geloven. Hetzelfde evangelie, dat ons zegt, dat de gelovigen ingaan, zegt ons tegelijk, dat de ongelovigen niet ingaan. Voor de ongelovigen geldt, dat de toorn van God en de eeuwige verdoemenis op hen ligt, zodat zij in het rijk van God niet kunnen komen. Wie gelooft gaat in; wie niet gelooft gaat niet in. Dat is het evangelie en dat moet aan heel de gemeente verkondigd worden. Het is dus niet zo, dat aan de gelovigen in de gemeente de belofte wordt verkondigd dat zij ingaan, terwijl aan de onbekeerden in de gemeente de waarschuwing wordt voorgehouden, dat zij niet ingaan. Nee, de belofte van ingaan in het Koninkrijk in geval van geloof en waarschuwing van niet ingaan in geval van ongeloof, die worden aan heel de gemeente verkondigd. Aan de gelovigen, opdat zij blijven bij het geloof en zich wachten voor ongeloof, en aan de ongelovigen, opdat zij alsnog in geloof die belofte aangrijpen en zich van hun ongeloof bekéren. Zo wordt héél de gemeente gebracht onder de spanning van het evangelie. Wat doet nu die gemeente? Aanvaardt zij die belofte, voor het eerst of bij vernieuwing of verwerpt zij die belofte voor het eerst óf bij vernieuwing. Zo doet deze sleutel van de evangelieverkondiging dus altijd zijn werk: zij brengt tot geloof en volharding in het geloof en dus opening van het Koninkrijk der hemelen, of zij leidt tot weigering om te geloven en volharding in het ongeloof en dus sluiting van het hemelrijk. En zo worden door de prediking bewáárd allen, die van Christus willen zijn en worden openbaar allen, die niet van Christus willen zijn.\\
-Je kunt nooit vrijblijvend onder de prediking zitten. Wie zich er niet door tot geloof laat brengen, die wordt verhard in zijn ongeloof. En verharding in ongeloof leidt tot uitsluiting uit Gods gemeente en mitsdien door God Zelf tot uitsluiting uit Zijn Koninkrijk. Want God bewaart door de sleutels van het Koninkrijk Zijn Kerk, maar Hij doet dat mede hierdoor, dat Hij allen, die niet ware gelovigen, ware kerk willen zijn, verhardt in hun ongeloof, opdat zij zich als zodanigen openbaren; opdat zij zich openbaren als valse Kerk. Zich openbaren als valse kerk: dat begint in het zich in ongeloof verzetten tegen de prediking van het Woord; het niet zich willen onderwerpen aan de tucht van dat Woord in leer en leven; het zich dus niet willen onderwerpen aan Hem, die Zijn gemeente de volmacht gaf die sleutel te bedienen. Zich openbaren als valse kerk, dat vindt hierin Zijn voltooiïng als men door de kerkelijke ban wordt afgesneden van Christus’ gemeente, omdat men, hoewel herhaalde malen door prediking en ambtelijk vermaan geconfronteerd met de toesluiting van Gods Koninkrijk, desondanks toch blijft weigeren om door het geloof zich dat Koninkrijk te laten openen. Zo, door de bediening van deze sleutelen, maakt God openbaar allen die Zijn Zoon niet willen als Koning, die de satan erkennen als hun overste. En God doet dat, opdat deze goddelozen en zondaren worden weggedaan uit Zijn gemeente, want Zijn volk, dat ingaat in Zijn Koninkrijk is een heilige gemeente, gewassen en gereinigd in het bloed van Zijn Zoon. Hij wil niet, dat Zijn gemeente leeft te midden van goddeloosheid en ongelovigen. En daarom drijft Hij steeds weer door de bediening van deze sleutelen alles uit Zijn gemeente weg, wat niet kan bestaan voor Zijn heilig aangezicht. Vandaar de bediening van deze sleutelen van het Koninkrijk door Zijn gemeente. Met deze sleutelen wordt het Koninkrijk geopend en toegesloten. Hier zien wij ook, geliefden, en het wordt ons gepredikt ter waarschuwing, dat de valse kerk voortkomt uit de ware kerk en dat juist door de krachtige werking van het verkondigde Woord en door de tucht overeenkomstig dat Woord. De goddeloosheid, die zich steeds weer wil nestelen in de Kerk, wordt daaruit ook evenzovele malen weggedreven, opdat de bewaring van Gods volk, van Zijn Kerk niet in gevaar komt, maar opdat de vergadering van die Kerk goede voortgang heeft en het volk van ware gelovigen wordt samengebracht om in te gaan in het Koninkrijk der hemelen. Daarom is de bediening van de sleutelen van het hemelrijk ook zulk een ernstige zaak. Wie door de bediening van die sleutelen wordt gesloten buiten de gemeenschap van de Kerk, die staat daarmee metterdaad buiten het Koninkrijk van God, en daar is maar één weg terug, en dat is: bekering. Maar tegelijk geldt ook, dat de Kerk alleen kan buitensluiten door deze sleutels, door de rechte bediening daarvan. Waar die bediening misbruikt wordt door de Kerk des Heeren, daar ontneemt men zichzelf die sleutels en sluit men zichzelf buiten. Eén blik op de geschiedenis van de Kerk en wij zien, hoe groot dat gevaar is. Denk maar aan de Reformatie van de zestiende eeuw: Rome maakte misbruik van de tucht en meende daardoor de kerk te moeten bewaren. Maar in plaats van anderen uit te sluiten, sloot men zichzelf buiten. Denk ook maar aan de tijd van Afscheiding, Doleantie en Vrijmaking. Zij, die van ons heengingen in de Vrijmaking, hebben zichzelf buitengesloten. Want geliefden, tuchtoefening vindt niet alleen plaats tegenover individuele personen. Zeker ook dat. Maar niet minder in tijden van Reformatie der Kerk. Dan vindt massale tuchtoefening plaats. Daarom moet de Kerk er ook steeds scherp op toezien of zij wel werkelijk de sleutels bedient zoals Christus die aan Zijn gemeente heeft gegeven. Anders wordt de bediening van de sleutels tot een schijnvertoning ter wille van de handhaving van eigen positie. Maar dan sluit men zichzelf buiten. Dan wordt men met de sleutels, waarmee men anderen wil buitensluiten, zelf buitengesloten. En dat ook ten gevolgde van die tuchtoefening. Dan wordt men met zijn goddeloosheid door God Zelf buiten Zijn Koninkrijk gesloten. Want God wil geen goddeloosheid in Zijn gemeente, ook niet in de tuchtoefening. En door de tuchtoefening drijft Hij steeds weer alle goddeloosheid uit. Daarom luistert alles hier zo nauw. Want alleen waar de rechte bediening van de sleutelen is, daar vergadert Christus Zijn Kerk. Immers juist met het oog op die vergadering van de Kerk gaf Christus aan Zijn Kerk die sleutelen. Daarom zal Gods Kerk de bediening van de sleutelen moeten verrichten overeenkomstig Gods Woord, en dat met het oog op de eer van God, de heiligheid van de gemeente en het behoud van de zondaar. Jazeker, ook tot behoud van de zondaar. Want juist in de bediening van deze sleutelen zegt God het ons allen, dat Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.+Je kunt nooit vrijblijvend onder de prediking zitten. Wie zich er niet door tot geloof laat brengen, die wordt verhard in zijn ongeloof. En verharding in ongeloof leidt tot uitsluiting uit Gods gemeente en mitsdien door God Zelf tot uitsluiting uit Zijn Koninkrijk. Want God bewaart door de sleutels van het Koninkrijk Zijn Kerk, maar Hij doet dat mede hierdoor, dat Hij allen, die niet ware gelovigen, ware kerk willen zijn, verhardt in hun ongeloof, opdat zij zich als zodanigen openbaren; opdat zij zich openbaren als valse Kerk. Zich openbaren als valse kerk: dat begint in het zich in ongeloof verzetten tegen de prediking van het Woord; het niet zich willen onderwerpen aan de tucht van dat Woord in leer en leven; het zich dus niet willen onderwerpen aan Hem, die Zijn gemeente de volmacht gaf die sleutel te bedienen. Zich openbaren als valse kerk, dat vindt hierin Zijn voltooiïng als men door de kerkelijke ban wordt afgesneden van Christus’ gemeente, omdat men, hoewel herhaalde malen door prediking en ambtelijk vermaan geconfronteerd met de toesluiting van Gods Koninkrijk, desondanks toch blijft weigeren om door het geloof zich dat Koninkrijk te laten openen. Zo, door de bediening van deze sleutelen, maakt God openbaar allen die Zijn Zoon niet willen als Koning, die de satan erkennen als hun overste. En God doet dat, opdat deze goddelozen en zondaren worden weggedaan uit Zijn gemeente, want Zijn volk, dat ingaat in Zijn Koninkrijk is een heilige gemeente, gewassen en gereinigd in het bloed van Zijn Zoon. Hij wil niet, dat Zijn gemeente leeft te midden van goddeloosheid en ongelovigen. En daarom drijft Hij steeds weer door de bediening van deze sleutelen alles uit Zijn gemeente weg, wat niet kan bestaan voor Zijn heilig aangezicht. Vandaar de bediening van deze sleutelen van het Koninkrijk door Zijn gemeente. Met deze sleutelen wordt het Koninkrijk geopend en toegesloten. Hier zien wij ook, geliefden, en het wordt ons gepredikt ter waarschuwing, dat de valse kerk voortkomt uit de ware kerk en dat juist door de krachtige werking van het verkondigde Woord en door de tucht overeenkomstig dat Woord. De goddeloosheid, die zich steeds weer wil nestelen in de Kerk, wordt daaruit ook evenzovele malen weggedreven, opdat de bewaring van Gods volk, van Zijn Kerk niet in gevaar komt, maar opdat de vergadering van die Kerk goede voortgang heeft en het volk van ware gelovigen wordt samengebracht om in te gaan in het Koninkrijk der hemelen. Daarom is de bediening van de sleutelen van het hemelrijk ook zulk een ernstige zaak. Wie door de bediening van die sleutelen wordt gesloten buiten de gemeenschap van de Kerk, die staat daarmee metterdaad buiten het Koninkrijk van God, en daar is maar één weg terug, en dat is: bekering. Maar tegelijk geldt ook, dat de Kerk alleen kan buitensluiten door deze sleutels, door de rechte bediening daarvan. Waar die bediening misbruikt wordt door de Kerk des Heeren, daar ontneemt men zichzelf die sleutels en sluit men zichzelf buiten. Eén blik op de geschiedenis van de Kerk en wij zien, hoe groot dat gevaar is. Denk maar aan de Reformatie van de zestiende eeuw: Rome maakte misbruik van de tucht en meende daardoor de kerk te moeten bewaren. Maar in plaats van anderen uit te sluiten, sloot men zichzelf buiten. Denk ook maar aan de tijd van Afscheiding, Doleantie en Vrijmaking. Zij, die van ons heengingen in de Vrijmaking, hebben zichzelf buitengesloten. Want geliefden, tuchtoefening vindt niet alleen plaats tegenover individuele personen. Zeker ook dat. Maar niet minder in tijden van Reformatie der Kerk. Dan vindt massale tuchtoefening plaats. Daarom moet de Kerk er ook steeds scherp op toezien of zij wel werkelijk de sleutels bedient zoals Christus die aan Zijn gemeente heeft gegeven. Anders wordt de bediening van de sleutels tot een schijnvertoning ter wille van de handhaving van eigen positie. Maar dan sluit men zichzelf buiten. Dan wordt men met de sleutels, waarmee men anderen wil buitensluiten, zelf buitengesloten. En dat ook ten gevolge van die tuchtoefening. Dan wordt men met zijn goddeloosheid door God Zelf buiten Zijn Koninkrijk gesloten. Want God wil geen goddeloosheid in Zijn gemeente, ook niet in de tuchtoefening. En door de tuchtoefening drijft Hij steeds weer alle goddeloosheid uit. Daarom luistert alles hier zo nauw. Want alleen waar de rechte bediening van de sleutelen is, daar vergadert Christus Zijn Kerk. Immers juist met het oog op die vergadering van de Kerk gaf Christus aan Zijn Kerk die sleutelen. Daarom zal Gods Kerk de bediening van de sleutelen moeten verrichten overeenkomstig Gods Woord, en dat met het oog op de eer van God, de heiligheid van de gemeente en het behoud van de zondaar. Jazeker, ook tot behoud van de zondaar. Want juist in de bediening van deze sleutelen zegt God het ons allen, dat Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.
  
 Amen. Amen.


Paginahulpmiddelen