Overgenomen uit het Nederlands Dagblad van 13 februari 1985:
GROOTEGAST – Ds. J. Hoorn te Grootegast, wiens leer over de kerk in november vorig jaar door de generale synode van de Geref. Kerken in Heemse werd veroordeeld, meent dat de synodeuitspraak geen zuivere weergave van zijn gevoelen heeft. Hij verklaart dit tegenover deze krant. Ds. Hoorn heeft inmiddels een nieuwe brochure geschreven, waarin hij de synode-uitspraak bestrijdt.
De synode van Heemse maakte op 22 november 1984 haar in comitézitting gedane uitspraak openbaar, terwijl zij enkele weken later de uitspraak in de vorm van een afzonderlijk boekje aan de kerkeraden zond. Dit boekje, getiteld ‘De roeping zich bij de kerk te voegen’, bevatte naast de uitspraak zelf ook het vrij uitvoerige rapport dat aan de uitspraak ten grondslag ligt.
Zowel in het ND als in de kerkbladen werd uitvoerig aandacht geschonken aan de veroordeling van de leer van ds. Hoorn. Ds. Hoorn zelf meent echter dat hij niet goed begrepen is. De verklaring die hij aan het ND dezer dagen zond, plaatsen wij hieronder.
In de bewuste uitspraak wordt een veroordeling uitgesproken over mijn gevoelen inzake de leer over de kerk, zoals ik dat heb gepubliceerd in een drietal in de loop van 1984 verschenen brochures van mijn hand. De synode sprak uit dat in mijn gevoelen op onaanvaardbare wijze tekort wordt gedaan aan de breedheid van Christus’ werk en de barmhartigheid van God in het vergaderen van de kerk. Daarom dien ik dat gevoelen als in strijd met Schrift en belijdenis publiek te herroepen. In de afgelopen maanden heb ik me intensief bezig gehouden met de uitspraak, zowel wat betreft de wijze waarop de synode daarin mijn gevoelen heeft verwoord, alsook wat betreft de gronden waarop zij haar uitspraak fundeert.
Als mijn gevoelen inzake artikel 28 NGB geeft de synode kort samengevat weer, dat dit artikel ons leert dat er buiten de kerk geen gelovigen kunnen worden gevonden. We geven enkele citaten uit de uitspraak als weergave van mijn gevoelen. “Buiten de kerk kan niemand gelovig genoemd worden”. “Er zijn geen ware gelovigen buiten degenen die zich laten vinden in de telkens opnieuw bijeenkomende vergadering”. “Wie niet tot de vergadering behoort, is geen gelovige”.
Zo gaf ook prof. Kamphuis in het al genoemde interview in Koers mijn spreken weer. Wij citeren: “De moeilijkheid bij ds. Hoorn is hierin gelegen dat hij zegt dat er buiten de kerk geen gelovigen zijn”. En in de kerkbode van het noorden schreef ds. Van Gurp met het oog op mijn standpunt: “Heel eenvoudig gezegd: je mag niet zeggen dat alleen de vrijgemaakten zalig worden en dat er buiten de vrijgemaakte kerk geen gelovigen zijn, dat daar niemand behouden kan worden” (nummer van 12 januari 1985).
Nu de synode heeft uitgesproken dat ik mijn gevoelen publiek dien te herroepen, wil ik hier publiek uitspreken dat ik mij distantieer van wat de synode in dezen als mijn spreken weergeeft, daarin gevolgd door anderen. Ik meen dat in de synodeuitspraak geen zuivere weergave wordt geboden van wat ik heb geschreven in mijn brochures en in de overige stukken die de synode ter beschikking stonden ter toetsing van mijn gevoelen. Schrijvende over de artikelen 27 en 28 NGB, heb ik nergens geschreven dat buiten de kerk geen ware gelovigen (kunnen) zijn, als zou ik van oordeel zijn dat dat de leer van de kerk is in deze artikelen, en als zou ik van oordeel zijn dat we behoren te zeggen dat alleen de vrijgemaakten zalig worden en dat God buiten de vrijgemaakte kerk niemand kan behouden.
Wie wel zo spreekt, doet naar mijn overtuiging geen recht aan de strekking en de inhoud van deze artikelen. En wie mij dit laat zeggen, doet naar mijn overtuiging geen recht aan wat ik heb gepubliceerd. In elk geval wil ik mij van zulk spreken publiek distantiëren en ik meen ook dat mijn brochures geen goede grond bieden mij zulk spreken in de mond te leggen.
Uiteraard is het hier niet de plaats dit breder uit te werken. Vandaar dat ik in een nieuwe brochure, waarin ik op de synodeuitspraak ben ingegaan, getracht heb dit vanuit de stukken aan te tonen. Daarnaast heb ik in deze brochure aandacht geschonken aan wat de synode in de gronden van haar besluit heeft gezegd over de betreffende artikelen uit de NGB, over hun tekst, hun historische context en over het Schriftbewijs dat aan deze artikelen ten grondslag ligt.
Het lijkt me zeer nuttig dat over de precieze inhoud van deze artikelen verder wordt doorgesproken onder ons. Om die reden en mee om het feit dat de synode-uitspraak aan alle kerken werd toegezonden, heb ook ik mijn brochure aan de kerken toegezonden. We hopen op die wijze een bijdrage te leveren aan een noodzakelijke verdere bezinning op dit stuk van de leer, dat overigens niet belangrijker is dan de overige stukken van deze leer. Alle stukken van de christelijke leer zijn van fundamentele betekenis.