Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


Zijbalk

artikelen:1986-05_een-wonderlijk-verschijnsel

Een wonderlijk verschijnsel (1986)

Uit kerkblad Clavis, jrg. 29, nr. 1, mei 1986

Onder het blijkbaar brede dak van Waarheid en eenheid is brand ontdekt. En wel door de Gereformeerde Kerkbode van het noorden des lands (nummer van 3 mei 1986) in de rubriek kerkelijk leven, waarvan de hoofdtitel luidde ‘Waarheid en eenheid’ en de eerste ondertitel ‘brand bij de buren’. Brand dus, al is het gelukkig niet in eigen huis.
Ontdekker van de brand is ditmaal ds. P. van Gurp, één van de redacteuren van deze kerkbode. Voor wie weet waar deze redacteur staat, is het geen vraag wie de buren zijn. Dat zijn natuurlijk om met ds. van Gurp te spreken “de Chr. Geref. broeders en zusters”. Of die aanduiding hetzelfde betekent als de broeders en zusters in de Heere, wordt niet gezegd. In elk geval gaat het hier om de broeders en zusters in de brand. Overigens schijnt er volgens de schrijver al lange, lange tijd brand bij hen te zijn en is hun dat ook al vele, vele keren gezegd. De buren genieten blijkbaar het voorrecht in een huis te wonen dat jaren en jaren kan branden zonder verteerd te worden. Dit laatste zal ook de reden zijn dat zij steeds minder onder de indruk komen van het roepen dat er brand bij hen is. Dit laatste weerhoudt ds. Van Gurp er echter niet van nogmaals dat wondere verschijnsel in het huis van de buren nader in ogenschouw te nemen. Als wachter op Sions muren acht hij het kennelijk zijn plicht terdege toe te zien hoe het bij de buren toegaat. En vooral ook om precies aan te geven hoe het bij hen behoort toe te gaan. Dat hij dat als zijn plicht ziet zal wel hieruit voortkomen dat het hier feitelijk niet gaat om buren maar om broeders en zusters van… eenzelfde huis.
Of nee, zover is het nog niet, maar zover moet het eigenlijk wel komen. Er moet een verbinding tussen beide huizen worden gemaakt, zodat zij tot één worden. Aan die eenheid wil ds. Van Gurp meewerken, want het gaat natuurlijk niet aan als buren naast elkaar te wonen terwijl je broeders en zusters bent. Anderzijds gaat het natuurlijk ook niet aan de noodzakelijke verbinding tot stand te brengen terwijl je het huis van de buren in brand ziet staan, om niet te zeggen al jaren in brand ziet staan. Ga je dan verbinden, dan kun je er zeker van zijn dat de brand, die tot dusver kennelijk nog nooit kans heeft gezien over te slaan, dat wel gaat doen.
Toch koestert de kerkbode de hoop dat er ooit nog eens een verbinding tot stand zal komen. Naast hardnekkige brandstichters bij de buren heeft ds. Van Gurp daar nu namelijk ook enkele brandblussers ontdekt. Zij leveren behoorlijk goed werk, al doen ze er goed aan terdege te letten op de aanwijzingen van hun buren, die bij een felle brand in hun eigen huis aan het eind van de zestiger jaren de nodige ervaring bleken te bezitten om die brand meester te worden. Alvorens ds. Van Gurp die aanwijzingen evenwel ten volle zal spuiten, laat hij ons eerst zien hoe de brandblussers bij de buren te werk gaan. Eén van hen is prof. Van ‘t Spijker, die inzake de oorzaak van de brand in zijn huis onder andere de volgende diagnose stelt:

Onze confessie weet niet van één, twee of drie echte kerken. Zij kent er maar één. Wij hebben er vele. Onze confessie bindt de zaligheid aan het wérkelijk behoren bij de echte kerk. Wij hebben gezegd, dat dit laatste niet zozeer van belang is, maar dat het aankomt op het levende lidmaatschap van Christus zelf, alsof dit van zijn lichaam zou zijn los te maken. Onze confessie spreekt in één adem van de kentekenen van de ware christenen én de kenmerken van de ware kerk. Wij hebben deze twee zo vér uit elkaar getrokken, dat men wel een lange adem mag hebben, om de zaken nog in één zin te zeggen.

Tot zover uit de diagnose van prof. Van ‘t Spijker, die wij hier hebben geciteerd via de kerkbode. Met meerderen van zijn huisgenoten acht ds. Van Gurp deze woorden van zijn buurman-broeder hartverwarmend. Althans, zo heeft hij al vaker in de kerkbode verklaard en zo zegt hij dat opnieuw in het nummer van 3 mei jongstleden.
Als ds. Van Gurp meent wat hij hier zegt, dan kan het niet anders of hij moet met het oog op zijn eigen huis en huisgenoten allang de volgende diagnose hebben gesteld:

Evenmin als ware confessie weet ds. Hoorn van twee of drie echte kerken. Hij kent er maar één. Wij hebben er in elk geval twee, die van onszelf, waarbij anderen uit de buurt zich moeten voegen én die van de buren, die wij moeten blussen. Met onze confessie bindt ds. Hoorn het ware geloof aan het werkelijk behoren bij de enige kerk. Met de synode van Heemse zeggen wij dat dit laatste natuurlijk wel van belang is maar dat dit geloof als het erop aankomt daar ook zonder kan alsof het levende geloof in Christus, ons Hoofd, van zijn Lichaam zou zijn los te maken. Met onze confessie spreekt ds. Hoorn in één adem van de kenmerken van de ware kerk en van die van de ware christenen. Wij hebben deze twee al lange tijd zó ver uit elkaar getrokken, dat wij de synode van Heemse natuurlijk toestemmen, dat ook zij die allang zijn achtergebleven en weggebleven uit de ware kerk, nochtans de merktekenen van de ware christgelovigen vertonen en als zodanig aangemerkt behoren te worden.

Maar nee, deze diagnose werd nog nimmer door ds. Van Gurp gesteld. Waarom eigenlijk niet? Wel wordt door hem al lange tijd een precies tegenovergestelde diagnose gesteld. Waarom eigenlijk? Dat is een wonderlijk verschijnsel in deze kerkbode, waarvoor wij geen verklaring weten. De auteur schijnt wel van oordeel dat zijn confessie niet voor zijn eigen huis geldt maar voor dat van de buren.
Hoe dan ook, één ding is wel duidelijk, ds. Van Gurp moet geen aanwijzingen willen geven aan het zijns inziens broodnodige bluswerk in het huis van de buren, terwijl hij gelijktijdig in eigen huis olie op het vuur gooit. Wie zo doet wandelt niet echt in de waarheid; hij wekt slechts de schijn dat te doen. Die schijn wordt echt wel doorzien. Zelfs bij de buren. Hoeveel te meer in het eigen huis. En in elk geval door Hem, die over het Huis gaat en die niet het huis van Zijn buren maar Zijn eigen Huis gemaakt heeft tot een pijler en fundament der waarheid, opdat men daarbinnen de waarheid zal liefhebben en doen, tot zegen ook van anderen.


Paginahulpmiddelen