Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


brochures:1985_de-zebra-of-kaapse-ezel_over-afscheiding-of-wederkeer

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Volgende revisie
Vorige revisie
brochures:1985_de-zebra-of-kaapse-ezel_over-afscheiding-of-wederkeer [11-07-2024 om 11.44 uur] – aangemaakt ds. J.H. Zwartbrochures:1985_de-zebra-of-kaapse-ezel_over-afscheiding-of-wederkeer [01-03-2025 om 10.54 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 1: Regel 1:
-======  De zebra of Kaapse ezel. Over afscheiding of wederkeer (1985)  ======+====== De zebra of Kaapse ezel. Over afscheiding of wederkeer (1985) ======
 ===== 1. Een nieuwe bundel ===== ===== 1. Een nieuwe bundel =====
 Onlangs verscheen onder ons een nieuwe bundel: Afscheiding-Wederkeer. Ieder begrijpt waarom deze bundel is verschenen en weet ook wat de inhoud ervan zal zijn. Het zal gaan over allerlei zaken rondom het kerkhistorisch gebeuren van de Afscheiding van 1834, dit jaar 150 jaar geleden. De ondertitel van het boek luidt dan ook: Opstellen over de Afscheiding van 1834.\\ Onlangs verscheen onder ons een nieuwe bundel: Afscheiding-Wederkeer. Ieder begrijpt waarom deze bundel is verschenen en weet ook wat de inhoud ervan zal zijn. Het zal gaan over allerlei zaken rondom het kerkhistorisch gebeuren van de Afscheiding van 1834, dit jaar 150 jaar geleden. De ondertitel van het boek luidt dan ook: Opstellen over de Afscheiding van 1834.\\
Regel 56: Regel 56:
 Het is de wijsheid die weerbaar maakt, de wijsheid die ons beschermt tegen het gevaar van de eenzijdigheid, waarbij we wel het ene zeggen maar niet het andere of omgekeerd, en waardoor we feitelijk het ene willen verklaren //zonder// het andere of omgekeerd. Het gevolg daarvan is dat we zélf aan het verklaren slaan en dat wij met onze menselijke woorden de stem van het goddelijke Woord overstemmen. En dat moet niet. Het behoeft ook niet. Als we maar geduldig luisteren. Dan horen we dat het Woord Gods //zichzelf// verklaart, dat het ene woord zich ontvouwt in het andere en omgekeerd. Al luisterende krijgen we dan steeds helderder zicht op de volle rijkdom van het ene, ongedeelde Woord van God, op de veelkleurige wijsheid van God.\\ Het is de wijsheid die weerbaar maakt, de wijsheid die ons beschermt tegen het gevaar van de eenzijdigheid, waarbij we wel het ene zeggen maar niet het andere of omgekeerd, en waardoor we feitelijk het ene willen verklaren //zonder// het andere of omgekeerd. Het gevolg daarvan is dat we zélf aan het verklaren slaan en dat wij met onze menselijke woorden de stem van het goddelijke Woord overstemmen. En dat moet niet. Het behoeft ook niet. Als we maar geduldig luisteren. Dan horen we dat het Woord Gods //zichzelf// verklaart, dat het ene woord zich ontvouwt in het andere en omgekeerd. Al luisterende krijgen we dan steeds helderder zicht op de volle rijkdom van het ene, ongedeelde Woord van God, op de veelkleurige wijsheid van God.\\
 Die wijsheid roept ons toe: afscheiding of wederkeer. Deze twee zijn dus één. Hier verklaart het ene het andere en omgekeerd. Waar afscheiding is, is afscheiding omdat er wederkeer is; waar wederkeer is, is wederkeer omdat er afscheiding is. Waar geen afscheiding is, is geen afscheiding omdat er geen wederkeer is; waar geen wederkeer is, is geen wederkeer omdat er geen afscheiding is.\\ Die wijsheid roept ons toe: afscheiding of wederkeer. Deze twee zijn dus één. Hier verklaart het ene het andere en omgekeerd. Waar afscheiding is, is afscheiding omdat er wederkeer is; waar wederkeer is, is wederkeer omdat er afscheiding is. Waar geen afscheiding is, is geen afscheiding omdat er geen wederkeer is; waar geen wederkeer is, is geen wederkeer omdat er geen afscheiding is.\\
-Afscheiding en wederkeer ontmoeten elkander; wederkeer en afscheiding kussen elkaar. Hij die dit doet is de Heere, door Zijn ene Woord, dat in vele woorden tot ons komt en dat zo zichzelf aan ons verklaartikel\\+Afscheiding en wederkeer ontmoeten elkander; wederkeer en afscheiding kussen elkaar. Hij die dit doet is de Heere, door Zijn ene Woord, dat in vele woorden tot ons komt en dat zo zichzelf aan ons verklaart.\\
 In overeenstemming met dat Woord schreef De Cock, ook toen hij dat ene niet te delen woordje of neerschreef in de titel van de Acte, waardoor afscheiding en wederkeer onafscheidelijk aan elkaar verbonden zijn.\\ In overeenstemming met dat Woord schreef De Cock, ook toen hij dat ene niet te delen woordje of neerschreef in de titel van de Acte, waardoor afscheiding en wederkeer onafscheidelijk aan elkaar verbonden zijn.\\
 Die waarheid moeten we aanvaarden, zonder voorbehoud, zonder meer. Want anders raken we zonder meer de weg kwijt. Dan spreken we ook niet meer de eenvoudige taal van De Cock. Ik bedoel nu niet zijn eenvoudig nederlands maar zijn eenvoudige geloofstaal, die oecumenische taal is, de taal van de geloofsgemeenschap van de eeuwen. Het is de taal, die altijd leeft en doet leven, die óns doet leven opdat wij zullen prijzen de veelkleurige wijsheid van God.\\ Die waarheid moeten we aanvaarden, zonder voorbehoud, zonder meer. Want anders raken we zonder meer de weg kwijt. Dan spreken we ook niet meer de eenvoudige taal van De Cock. Ik bedoel nu niet zijn eenvoudig nederlands maar zijn eenvoudige geloofstaal, die oecumenische taal is, de taal van de geloofsgemeenschap van de eeuwen. Het is de taal, die altijd leeft en doet leven, die óns doet leven opdat wij zullen prijzen de veelkleurige wijsheid van God.\\
Regel 165: Regel 165:
 Zo spreekt de Acte niet. Wat zij in de derde plaats wel zegt, is dat de Hervormde Kerk, toen zij met het zuivere Woord van God en met dat Woord alleen werd geconfronteerd, haar ware gedaante openlijk en duidelijk toonde: zij bleek zonder meer de valse kerk te zijn.\\ Zo spreekt de Acte niet. Wat zij in de derde plaats wel zegt, is dat de Hervormde Kerk, toen zij met het zuivere Woord van God en met dat Woord alleen werd geconfronteerd, haar ware gedaante openlijk en duidelijk toonde: zij bleek zonder meer de valse kerk te zijn.\\
 De terugkeer van Gods Woord betekende ook voor haar tijd van genade, tijd om zich te bekeren.\\ De terugkeer van Gods Woord betekende ook voor haar tijd van genade, tijd om zich te bekeren.\\
-Maar zij bleek zich niet te willen bekeren en het Woord van God niet te willen horen. Ze bleek het ook niet te verdragen dat anderen dat Woord hoorden; ze haatte dat Woord met alles wat in haar was. Ze richtte zich op als een vreselijk monster en ze stak haar klauwen uit naar Ulrum om het Woord Gods zonder meer dood te slaan, om het voor goed krachteloos te maken. Daarmee verraadde zij zichzelf en gaf ze zichzelf volkomen bloot. Het was nu meer dan duidelijk geworden dat de Hervormde Kerk niet de ware kerk was maar de valse, niet de bruid van Christus maar de hoer van Openb.17 en 18, die zichzelf had rijp gemaakt voor het vreselijk oordeel van God.\\+Maar zij bleek zich niet te willen bekeren en het Woord van God niet te willen horen. Ze bleek het ook niet te verdragen dat anderen dat Woord hoorden; ze haatte dat Woord met alles wat in haar was. Ze richtte zich op als een vreselijk monster en ze stak haar klauwen uit naar Ulrum om het Woord Gods zonder meer dood te slaan, om het voor goed krachteloos te maken. Daarmee verraadde zij zichzelf en gaf ze zichzelf volkomen bloot. Het was nu meer dan duidelijk geworden dat de Hervormde Kerk niet de ware kerk was maar de valse, niet de bruid van Christus maar de hoer van Openbaring 17 en 18, die zichzelf had rijp gemaakt voor het vreselijk oordeel van God.\\
 Het was het ware Woord van God dat haar had ontmaskerd in haar ware gedaante. Het was dat ware Woord ook dat het heden van Gods genade nu voor haar deed omslaan in het heden van Gods oordeel. Dit ware Woord ging haar nu verlaten om haar aan zichzelf over te geven.\\ Het was het ware Woord van God dat haar had ontmaskerd in haar ware gedaante. Het was dat ware Woord ook dat het heden van Gods genade nu voor haar deed omslaan in het heden van Gods oordeel. Dit ware Woord ging haar nu verlaten om haar aan zichzelf over te geven.\\
 Want nu deze Hervormde Kerk zonder meer haar ware gedaante had getoond, nu deed ook de ware Kerk, de ware Bruid van God hetzelfde: zij staakte haar appèl op de Hervormde Kerk, haar appèl op grond van Gods ware Woord; zij verklaarde nu openlijk en zonder meer met deze kerk geen gemeenschap meer te willen oefenen. Zij deed dat op grond van datzelfde Woord. Het is het Woord, dat scheiding stelt, afscheiding tussen hen die waarlijk van de Kerk zijn en die dat niet zijn, doch die integendeel bewijzen dat zij kinderen van de duisternis zijn, die de duivel tot vader hebben. Tussen deze twee stelt het ware Woord scheiding. Dat Woord zelf is die scheiding. Dat Woord stelt de Kerk daarom altijd onder de verplichting die scheiding te eerbiedigen, en dat zonder meer. Zoals de gemeente van Jezus Christus te Ulrum dat toen deed blijkens het directe vervolg van de Acte:\\ Want nu deze Hervormde Kerk zonder meer haar ware gedaante had getoond, nu deed ook de ware Kerk, de ware Bruid van God hetzelfde: zij staakte haar appèl op de Hervormde Kerk, haar appèl op grond van Gods ware Woord; zij verklaarde nu openlijk en zonder meer met deze kerk geen gemeenschap meer te willen oefenen. Zij deed dat op grond van datzelfde Woord. Het is het Woord, dat scheiding stelt, afscheiding tussen hen die waarlijk van de Kerk zijn en die dat niet zijn, doch die integendeel bewijzen dat zij kinderen van de duisternis zijn, die de duivel tot vader hebben. Tussen deze twee stelt het ware Woord scheiding. Dat Woord zelf is die scheiding. Dat Woord stelt de Kerk daarom altijd onder de verplichting die scheiding te eerbiedigen, en dat zonder meer. Zoals de gemeente van Jezus Christus te Ulrum dat toen deed blijkens het directe vervolg van de Acte:\\
Regel 172: Regel 172:
 Wij moeten de Afscheiding, zoals die in 1834 haar beslag kreeg voor de gemeente te Ulrum, niet verklaren vanuit //de wil// van deze gemeente om te blijven op de weg van de wederkeer, waardoor zij zich wel genoodzaakt zag tot afscheiding over te gaan. Dan spreekt men niet zuiver en roemt men feitelijk het willen van de mens in plaats van het oecumenisch welbehagen van God.\\ Wij moeten de Afscheiding, zoals die in 1834 haar beslag kreeg voor de gemeente te Ulrum, niet verklaren vanuit //de wil// van deze gemeente om te blijven op de weg van de wederkeer, waardoor zij zich wel genoodzaakt zag tot afscheiding over te gaan. Dan spreekt men niet zuiver en roemt men feitelijk het willen van de mens in plaats van het oecumenisch welbehagen van God.\\
 De afscheiding was een rijpe en ook gave vrucht, van het altijd vruchtdragende Woord van God, het Woord dat scheiding stelt en scheiding eist tussen hen die van de Kerk zijn en die van haar niet zijn. Dit Woord ontmaskerde de Hervormde Kerk in haar ware gedaante; het liet ook de Kerk weer zien in haar ware gedaante; het is de Kerk die afgescheiden is en die zichzelf afscheidt van hen die van haar niet zijn en die de hals buigt alleen onder het juk van Jezus Christus.\\ De afscheiding was een rijpe en ook gave vrucht, van het altijd vruchtdragende Woord van God, het Woord dat scheiding stelt en scheiding eist tussen hen die van de Kerk zijn en die van haar niet zijn. Dit Woord ontmaskerde de Hervormde Kerk in haar ware gedaante; het liet ook de Kerk weer zien in haar ware gedaante; het is de Kerk die afgescheiden is en die zichzelf afscheidt van hen die van haar niet zijn en die de hals buigt alleen onder het juk van Jezus Christus.\\
-Deze door God gewerkte vrucht van afscheiding was niet vrijblijvend, maar verplichtte om afgescheiden Kerk te blijven en steeds meer te worden. Want zonder blijvende afscheiding is er geen blijvende terugkeer tot God maar een opnieuw terechtkomen onder de tyrannie van de duivel.\\+Deze door God gewerkte vrucht van afscheiding was niet vrijblijvend, maar verplichtte om afgescheiden Kerk te blijven en steeds meer te worden. Want zonder blijvende afscheiding is er geen blijvende terugkeer tot God maar een opnieuw terechtkomen onder de tirannie van de duivel.\\
 De afscheiding was niet alleen hoogtepunt; zij was tegelijk weer de weg, waarop de Kerk altijd mag en moet wandelen als de reine Bruid van Christus, die ernaar jaagt haar heiligheid vol te maken in de vreze Gods (2 Cor. 7:1, vgl. ook 11:2-5)\\ De afscheiding was niet alleen hoogtepunt; zij was tegelijk weer de weg, waarop de Kerk altijd mag en moet wandelen als de reine Bruid van Christus, die ernaar jaagt haar heiligheid vol te maken in de vreze Gods (2 Cor. 7:1, vgl. ook 11:2-5)\\
 ===== 9. Voleindigde afscheiding of wederkeer ===== ===== 9. Voleindigde afscheiding of wederkeer =====
Regel 187: Regel 187:
 Acte van afscheiding dus. En daarmee en zo acte van wederkeer. Eén en dezelfde acte, gewerkt door het ene, altijd krachtige Woord van God, dat nooit ledig terugkeert maar alles doet wat Hem behaagt en dat volbrengt waartoe Hij het zendt. En Hij zendt Zijn Woord //om te behouden//.\\ Acte van afscheiding dus. En daarmee en zo acte van wederkeer. Eén en dezelfde acte, gewerkt door het ene, altijd krachtige Woord van God, dat nooit ledig terugkeert maar alles doet wat Hem behaagt en dat volbrengt waartoe Hij het zendt. En Hij zendt Zijn Woord //om te behouden//.\\
 Dat is zeker. Maar niet allen worden behouden; niet allen nemen het Woord aan. Er zijn er die van de ongerechtigheid geen afstand doen en die de duisternis liever hebben dan het licht. Voor hen betekent het Woord oordeel en verderf (vgl. Joh. 3:17-21).\\ Dat is zeker. Maar niet allen worden behouden; niet allen nemen het Woord aan. Er zijn er die van de ongerechtigheid geen afstand doen en die de duisternis liever hebben dan het licht. Voor hen betekent het Woord oordeel en verderf (vgl. Joh. 3:17-21).\\
-Het proces van de wederkeer gaat door, zo schrijft Kamphuis tegen het slot van zijn artikel (p.110). Maar wie zo spreekt, moet ook en allereerst zeggen: het proces van de afscheiding gaat door. En dan gebruiken we liever niet de term proces. Want de kerkgeschiedenis is niet iets, dat zichzelf steeds verder ontwikkeld. Zij wordt gewerkt van bovenaf, uit de hemel, vanwaaruit het soevereine Woord van God geschiedt. Dat Woord maakt de kerkgeschiedenis; het baant de weg van de Kerk, die er één is van afscheiding of wederkeer. Dankzij Hem, het eeuwige Woord, dat in den beginne was en dat bij God was en dat God was èn dat vlees is geworden en onder Zijn volk heeft gewoond om het af te scheiden van de ongerechtigheid en de werkers der ongerechtigheid. Daartoe is Hij zelf van de Vader der lichten afgescheiden geweest en heeft Hij de duisternis moeten zien, de eeuwige duisternis. Opdat wij de duisternis niet zouden zien maar daar voor ons zou zijn de weg terug tot het licht. De weg terug tot God is geopend. Christus is die weg. Die weg biedt de Kerk ook perspectief. Nee, niet het perspectief op de hereniging van alle christgelovigen, zoals Kamphuis schrijft. Wie zo spreekt, spreekt niet op het niveau van de Schrift en de confessie. Die leren ons niet een //hereniging// van alle christgelovigen; die leren ons de //vereniging// van alle christgelovigen, het verenigd zijn van dezen in éénzelfde Geest door de kracht van het geloof (slotzin artikel 27). Intussen komt daar wel hereniging; de hereniging //met// alle christgelovigen en dat is allereerst de hereniging met Christus. Op Zijn dag, als Hij wederkeert om te oordelen de levenden en de doden. Het wordt de dag, de acte van de laatste, van de voleindigde afscheiding of wederkeer; de dag waarop de duivel met de zijnen voor eeuwig wordt geworpen in de poel die brandt van vuur en zwavel. En dan zal God bij Zijn volk zijn en zij bij Hem in voleindigde afscheiding of wederkeer. Maar laten we wel nuchter blijven. De afgescheiden kerk is nog onderweg. En zij is ook na 1834 weer van de weg afgeweken. Opnieuw ging men binnen de Kerk nalaten wat men krachtens de belijdenis der Kerk in artikel 28 en 29 schuldig is te doen. Er kwam zodoende weer bederf in de Kerk. En dat zozeer dat God opnieuw van elkaar moest scheiden en een nieuwe afscheiding of vrijmaking moest werken. Uiterste waakzaamheid blijft geboden zolang de kerk nog onderweg is. Want zolang blijft de duivel actief, naar al zijn vermogen loerende op de Kerk en ieder lidmaat daarvan (artikel 12 N.G.B.). Hij schuifelt steeds weer onder de afscheiding door naar binnen om de Kerk ertoe te verleiden hetzelfde te doen in omgekeerde richting, opdat zij zich vermengt met de wereld en haar religies en zo haar de ware gedaante prijsgeeft. Wie onder de afscheiding doorkruipt, begint zich van de Kerk af te scheiden. En er is een afscheiding die altijd geboden is, namelijk de afscheiding van hen die van de Kerk niet zijn. Er is ook een afscheiding, die altijd verboden is, namelijk de afscheiding van het lichaam der Kerk. Als men zich binnen de Kerk aan deze laatste begint schuldig te maken, is de duivel tevreden. Zo wint hij langzaam maar zeker terrein. De geschiedenis van de Kerk bewijst dat. Gods Woord leert dat.\\+Het proces van de wederkeer gaat door, zo schrijft Kamphuis tegen het slot van zijn artikel (p.110). Maar wie zo spreekt, moet ook en allereerst zeggen: het proces van de afscheiding gaat door. En dan gebruiken we liever niet de term proces. Want de kerkgeschiedenis is niet iets, dat zichzelf steeds verder ontwikkelt. Zij wordt gewerkt van bovenaf, uit de hemel, vanwaaruit het soevereine Woord van God geschiedt. Dat Woord maakt de kerkgeschiedenis; het baant de weg van de Kerk, die er één is van afscheiding of wederkeer. Dankzij Hem, het eeuwige Woord, dat in den beginne was en dat bij God was en dat God was èn dat vlees is geworden en onder Zijn volk heeft gewoond om het af te scheiden van de ongerechtigheid en de werkers der ongerechtigheid. Daartoe is Hij zelf van de Vader der lichten afgescheiden geweest en heeft Hij de duisternis moeten zien, de eeuwige duisternis. Opdat wij de duisternis niet zouden zien maar daar voor ons zou zijn de weg terug tot het licht. De weg terug tot God is geopend. Christus is die weg. Die weg biedt de Kerk ook perspectief. Nee, niet het perspectief op de hereniging van alle christgelovigen, zoals Kamphuis schrijft. Wie zo spreekt, spreekt niet op het niveau van de Schrift en de confessie. Die leren ons niet een //hereniging// van alle christgelovigen; die leren ons de //vereniging// van alle christgelovigen, het verenigd zijn van dezen in éénzelfde Geest door de kracht van het geloof (slotzin artikel 27). Intussen komt daar wel hereniging; de hereniging //met// alle christgelovigen en dat is allereerst de hereniging met Christus. Op Zijn dag, als Hij wederkeert om te oordelen de levenden en de doden. Het wordt de dag, de acte van de laatste, van de voleindigde afscheiding of wederkeer; de dag waarop de duivel met de zijnen voor eeuwig wordt geworpen in de poel die brandt van vuur en zwavel. En dan zal God bij Zijn volk zijn en zij bij Hem in voleindigde afscheiding of wederkeer. Maar laten we wel nuchter blijven. De afgescheiden kerk is nog onderweg. En zij is ook na 1834 weer van de weg afgeweken. Opnieuw ging men binnen de Kerk nalaten wat men krachtens de belijdenis der Kerk in artikel 28 en 29 schuldig is te doen. Er kwam zodoende weer bederf in de Kerk. En dat zozeer dat God opnieuw van elkaar moest scheiden en een nieuwe afscheiding of vrijmaking moest werken. Uiterste waakzaamheid blijft geboden zolang de kerk nog onderweg is. Want zolang blijft de duivel actief, naar al zijn vermogen loerende op de Kerk en ieder lidmaat daarvan (artikel 12 N.G.B.). Hij schuifelt steeds weer onder de afscheiding door naar binnen om de Kerk ertoe te verleiden hetzelfde te doen in omgekeerde richting, opdat zij zich vermengt met de wereld en haar religies en zo haar de ware gedaante prijsgeeft. Wie onder de afscheiding doorkruipt, begint zich van de Kerk af te scheiden. En er is een afscheiding die altijd geboden is, namelijk de afscheiding van hen die van de Kerk niet zijn. Er is ook een afscheiding, die altijd verboden is, namelijk de afscheiding van het lichaam der Kerk. Als men zich binnen de Kerk aan deze laatste begint schuldig te maken, is de duivel tevreden. Zo wint hij langzaam maar zeker terrein. De geschiedenis van de Kerk bewijst dat. Gods Woord leert dat.\\
 Afscheiding. Het is een woord dat niet aangenaam klinkt. Wederkeer ligt beter in het gehoor. Maar afscheiding is en blijft het eerste woord voor de Kerk. En dan niet als iets dat alleen maar mag als het beslist niet anders kan, maar als iets dat altijd moet omdat het nooit anders kan. Zonder afscheiding geen wederkeer.\\ Afscheiding. Het is een woord dat niet aangenaam klinkt. Wederkeer ligt beter in het gehoor. Maar afscheiding is en blijft het eerste woord voor de Kerk. En dan niet als iets dat alleen maar mag als het beslist niet anders kan, maar als iets dat altijd moet omdat het nooit anders kan. Zonder afscheiding geen wederkeer.\\
 En afscheiding is een pijnlijke zaak. Zij betekent voor de Kerk afscheiding van wat haar van nature eigen is en van hen, bij wie zij van nature behoort. Afscheiding zet het mes in het lichaam van de Kerk en dat mes snijdt diep. Indien iemand achter Mij wil komen, zegt Christus, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. En Christus zegt ook: “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig.” Maar deze weg van de afscheiding, die voor de Kerk ook altijd smaad en vervolging met zich meebrengt van de kant van de wereld, is de enige weg van behoud, het enige medicijn dat de Kerk genezing schenkt, dat haar leven verlost van het verderf. Gelukkig is het Woord van de afscheiding ons nabij, het Woord van de wederkeer, het Woord van Hem die onze Heelmeester is. Laten we het horen en ter harte nemen. En //elkander// ermee vermanen als onderlinge lidmaten van eenzelfde lichaam. Het kan nog. Het moet ook. Opdat we tezamen het perspectief behouden op de hereniging met Hem die alle tranen van onze ogen zal afwissen.\\ En afscheiding is een pijnlijke zaak. Zij betekent voor de Kerk afscheiding van wat haar van nature eigen is en van hen, bij wie zij van nature behoort. Afscheiding zet het mes in het lichaam van de Kerk en dat mes snijdt diep. Indien iemand achter Mij wil komen, zegt Christus, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. En Christus zegt ook: “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig.” Maar deze weg van de afscheiding, die voor de Kerk ook altijd smaad en vervolging met zich meebrengt van de kant van de wereld, is de enige weg van behoud, het enige medicijn dat de Kerk genezing schenkt, dat haar leven verlost van het verderf. Gelukkig is het Woord van de afscheiding ons nabij, het Woord van de wederkeer, het Woord van Hem die onze Heelmeester is. Laten we het horen en ter harte nemen. En //elkander// ermee vermanen als onderlinge lidmaten van eenzelfde lichaam. Het kan nog. Het moet ook. Opdat we tezamen het perspectief behouden op de hereniging met Hem die alle tranen van onze ogen zal afwissen.\\
Regel 195: Regel 195:
 In het afscheidingsnummer van Petah-ja van november 1984 schrijft prof. drs. D. Deddens een artikel over de reformatie van 1834 (per abuis werd in de kop van het artikel 1983 gezet). In zijn woord vooraf wijst de schrijver op het hiervoor besproken opstel van Kamphuis, dat door hem van veel waarde wordt geacht. Wat betreft de verhouding afscheiding en wederkeer sluit Deddens zich bij dit opstel aan, evenals hij dat ook doet in de uitgave van de Verzamelde Werken van De Cock, waarin de Acte en de Toespraak door hem van een inleiding en aantekeningen werden voorzien (p. 589 e.v.). Over de titel van de Acte lezen we in Petah-ja onder andere\\ In het afscheidingsnummer van Petah-ja van november 1984 schrijft prof. drs. D. Deddens een artikel over de reformatie van 1834 (per abuis werd in de kop van het artikel 1983 gezet). In zijn woord vooraf wijst de schrijver op het hiervoor besproken opstel van Kamphuis, dat door hem van veel waarde wordt geacht. Wat betreft de verhouding afscheiding en wederkeer sluit Deddens zich bij dit opstel aan, evenals hij dat ook doet in de uitgave van de Verzamelde Werken van De Cock, waarin de Acte en de Toespraak door hem van een inleiding en aantekeningen werden voorzien (p. 589 e.v.). Over de titel van de Acte lezen we in Petah-ja onder andere\\
 > De twee genoemde zaken: afscheiding en wederkeer, zijn nauw en hecht aan elkaar verbonden. Maar het soortelijk gewicht van beide uitdrukkingen is niet gelijk. Terwijl beide uitdrukkingen van toepassing zijn, is er een waardeverschil waarvoor aandacht mag worden gevraagd. De term wederkeer wordt in de acte geconcretiseerd (zie punt 2.7, pag. 124).\\ > De twee genoemde zaken: afscheiding en wederkeer, zijn nauw en hecht aan elkaar verbonden. Maar het soortelijk gewicht van beide uitdrukkingen is niet gelijk. Terwijl beide uitdrukkingen van toepassing zijn, is er een waardeverschil waarvoor aandacht mag worden gevraagd. De term wederkeer wordt in de acte geconcretiseerd (zie punt 2.7, pag. 124).\\
-Dat de wederkeer wordt geconcretiseerd is juist. Haar dat geldt ook van de afscheiding. In de acte staat inmers: weshalve de ondergetekenden verklaren dat zij overeenkomstig het ambt aller gelovigen Artikel 28 zich afscheiden van de gene die niet van de Kerk zijn, en dus geen gemeenschap meer te willen hebben met de Nederlandsche Hervormde Kerk... Aan het slot van punt 2.7 lezen we: “De afscheiding is middel, de wederkeer tot ‘de gronden onzer vaderen’ is doel.” In punt 2.8 overgaande tot //de inhoud// van de Acte, schrijft Deddens onder andere en wij cursiveren:\\+Dat de wederkeer wordt geconcretiseerd is juist. Maar dat geldt ook van de afscheiding. In de acte staat immers: weshalve de ondergetekenden verklaren dat zij overeenkomstig het ambt aller gelovigen Artikel 28 zich afscheiden van de gene die niet van de Kerk zijn, en dus geen gemeenschap meer te willen hebben met de Nederlandsche Hervormde Kerk... Aan het slot van punt 2.7 lezen we: “De afscheiding is middel, de wederkeer tot ‘de gronden onzer vaderen’ is doel.” In punt 2.8 overgaande tot //de inhoud// van de Acte, schrijft Deddens onder andere en wij cursiveren:\\
 > //Toch vormt de afscheiding zelf niet het thema.// > //Toch vormt de afscheiding zelf niet het thema.//
  
Regel 204: Regel 204:
 Onder punt 2.9 schrijft prof. Deddens:\\ Onder punt 2.9 schrijft prof. Deddens:\\
 > In het geheel van de wederkeer – gezien als een schriftuurlijke eis en een voortdurende verplichting – neemt de afscheiding de plaats in van een incidentele daad. Een daad van gehoorzaamheid ter wille van de wederkeer.\\ > In het geheel van de wederkeer – gezien als een schriftuurlijke eis en een voortdurende verplichting – neemt de afscheiding de plaats in van een incidentele daad. Een daad van gehoorzaamheid ter wille van de wederkeer.\\
-Maar niet alleen wederkeer, ook afscheiding is schriftuurlijke eis en voortdurende verplichting voor de Kerk. Artikel 28 leert zowel het ene als het andere als hét ambt //aller// gelovigen //volgens het Woord van God//. Daarom kan men de afscheiding van 1834 ook niet aanmerken als een incidentele daad. Ten diepste ging het hier immers //om afscheiding van hen die van de Kerk niet zijn.// Die afscheiding is nooit incidenteel voor de Kerk. Zij is immers gebod van God voor de Kerk van alle eeuwen en dus altijd fundamenteel. Daarom was de afscheiding van 1834 ook een oecumenische daad, die plaatsvond op de weg van de algemene of katholieke Kerk, die de Zoon van God Zich vergadert. Zij was dan ook geen mensenwerk maar acte van de enige en drieënige God van het verbond. Deze God handelt nooit incidenteel. Hij is één in al Zijn doen. Vanaf het begin der wereld tot aan het einde gaat Hij de Zijnen voor op die ene en zelfde weg, die er één is van afscheiding of wederkeer en die heenleidt naar de voleindigde afscheiding of wederkeer. Dit laatste is het doel, dat zeker wordt bereikt. Opdat onze God zij alles in allen.+Maar niet alleen wederkeer, ook afscheiding is schriftuurlijke eis en voortdurende verplichting voor de Kerk. Artikel 28 leert zowel het ene als het andere als hét ambt //aller// gelovigen //volgens het Woord van God//. Daarom kan men de afscheiding van 1834 ook niet aanmerken als een incidentele daad. Ten diepste ging het hier immers //om afscheiding van hen die van de Kerk niet zijn.// Die afscheiding is nooit incidenteel voor de Kerk. Zij is immers gebod van God voor de Kerk van alle eeuwen en dus altijd fundamenteel. Daarom was de afscheiding van 1834 ook een oecumenische daad, die plaatsvond op de weg van de algemene of katholieke Kerk, die de Zoon van God Zich vergadert. Zij was dan ook geen mensenwerk maar acte van de enige en drie-enige God van het verbond. Deze God handelt nooit incidenteel. Hij is één in al Zijn doen. Vanaf het begin der wereld tot aan het einde gaat Hij de Zijnen voor op die ene en zelfde weg, die er één is van afscheiding of wederkeer en die heenleidt naar de voleindigde afscheiding of wederkeer. Dit laatste is het doel, dat zeker wordt bereikt. Opdat onze God zij alles in allen.

Paginahulpmiddelen