Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
brochures:1985_de-zebra-of-kaapse-ezel_over-afscheiding-of-wederkeer [28-02-2025 om 17.35 uur] – ds. J.H. Zwart | brochures:1985_de-zebra-of-kaapse-ezel_over-afscheiding-of-wederkeer [01-03-2025 om 10.54 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ====== | + | ====== De zebra of Kaapse ezel. Over afscheiding of wederkeer (1985) ====== |
===== 1. Een nieuwe bundel ===== | ===== 1. Een nieuwe bundel ===== | ||
Onlangs verscheen onder ons een nieuwe bundel: Afscheiding-Wederkeer. Ieder begrijpt waarom deze bundel is verschenen en weet ook wat de inhoud ervan zal zijn. Het zal gaan over allerlei zaken rondom het kerkhistorisch gebeuren van de Afscheiding van 1834, dit jaar 150 jaar geleden. De ondertitel van het boek luidt dan ook: Opstellen over de Afscheiding van 1834.\\ | Onlangs verscheen onder ons een nieuwe bundel: Afscheiding-Wederkeer. Ieder begrijpt waarom deze bundel is verschenen en weet ook wat de inhoud ervan zal zijn. Het zal gaan over allerlei zaken rondom het kerkhistorisch gebeuren van de Afscheiding van 1834, dit jaar 150 jaar geleden. De ondertitel van het boek luidt dan ook: Opstellen over de Afscheiding van 1834.\\ | ||
Regel 165: | Regel 165: | ||
Zo spreekt de Acte niet. Wat zij in de derde plaats wel zegt, is dat de Hervormde Kerk, toen zij met het zuivere Woord van God en met dat Woord alleen werd geconfronteerd, | Zo spreekt de Acte niet. Wat zij in de derde plaats wel zegt, is dat de Hervormde Kerk, toen zij met het zuivere Woord van God en met dat Woord alleen werd geconfronteerd, | ||
De terugkeer van Gods Woord betekende ook voor haar tijd van genade, tijd om zich te bekeren.\\ | De terugkeer van Gods Woord betekende ook voor haar tijd van genade, tijd om zich te bekeren.\\ | ||
- | Maar zij bleek zich niet te willen bekeren en het Woord van God niet te willen horen. Ze bleek het ook niet te verdragen dat anderen dat Woord hoorden; ze haatte dat Woord met alles wat in haar was. Ze richtte zich op als een vreselijk monster en ze stak haar klauwen uit naar Ulrum om het Woord Gods zonder meer dood te slaan, om het voor goed krachteloos te maken. Daarmee verraadde zij zichzelf en gaf ze zichzelf volkomen bloot. Het was nu meer dan duidelijk geworden dat de Hervormde Kerk niet de ware kerk was maar de valse, niet de bruid van Christus maar de hoer van Openb.17 en 18, die zichzelf had rijp gemaakt voor het vreselijk oordeel van God.\\ | + | Maar zij bleek zich niet te willen bekeren en het Woord van God niet te willen horen. Ze bleek het ook niet te verdragen dat anderen dat Woord hoorden; ze haatte dat Woord met alles wat in haar was. Ze richtte zich op als een vreselijk monster en ze stak haar klauwen uit naar Ulrum om het Woord Gods zonder meer dood te slaan, om het voor goed krachteloos te maken. Daarmee verraadde zij zichzelf en gaf ze zichzelf volkomen bloot. Het was nu meer dan duidelijk geworden dat de Hervormde Kerk niet de ware kerk was maar de valse, niet de bruid van Christus maar de hoer van Openbaring |
Het was het ware Woord van God dat haar had ontmaskerd in haar ware gedaante. Het was dat ware Woord ook dat het heden van Gods genade nu voor haar deed omslaan in het heden van Gods oordeel. Dit ware Woord ging haar nu verlaten om haar aan zichzelf over te geven.\\ | Het was het ware Woord van God dat haar had ontmaskerd in haar ware gedaante. Het was dat ware Woord ook dat het heden van Gods genade nu voor haar deed omslaan in het heden van Gods oordeel. Dit ware Woord ging haar nu verlaten om haar aan zichzelf over te geven.\\ | ||
Want nu deze Hervormde Kerk zonder meer haar ware gedaante had getoond, nu deed ook de ware Kerk, de ware Bruid van God hetzelfde: zij staakte haar appèl op de Hervormde Kerk, haar appèl op grond van Gods ware Woord; zij verklaarde nu openlijk en zonder meer met deze kerk geen gemeenschap meer te willen oefenen. Zij deed dat op grond van datzelfde Woord. Het is het Woord, dat scheiding stelt, afscheiding tussen hen die waarlijk van de Kerk zijn en die dat niet zijn, doch die integendeel bewijzen dat zij kinderen van de duisternis zijn, die de duivel tot vader hebben. Tussen deze twee stelt het ware Woord scheiding. Dat Woord zelf is die scheiding. Dat Woord stelt de Kerk daarom altijd onder de verplichting die scheiding te eerbiedigen, | Want nu deze Hervormde Kerk zonder meer haar ware gedaante had getoond, nu deed ook de ware Kerk, de ware Bruid van God hetzelfde: zij staakte haar appèl op de Hervormde Kerk, haar appèl op grond van Gods ware Woord; zij verklaarde nu openlijk en zonder meer met deze kerk geen gemeenschap meer te willen oefenen. Zij deed dat op grond van datzelfde Woord. Het is het Woord, dat scheiding stelt, afscheiding tussen hen die waarlijk van de Kerk zijn en die dat niet zijn, doch die integendeel bewijzen dat zij kinderen van de duisternis zijn, die de duivel tot vader hebben. Tussen deze twee stelt het ware Woord scheiding. Dat Woord zelf is die scheiding. Dat Woord stelt de Kerk daarom altijd onder de verplichting die scheiding te eerbiedigen, | ||
Regel 172: | Regel 172: | ||
Wij moeten de Afscheiding, | Wij moeten de Afscheiding, | ||
De afscheiding was een rijpe en ook gave vrucht, van het altijd vruchtdragende Woord van God, het Woord dat scheiding stelt en scheiding eist tussen hen die van de Kerk zijn en die van haar niet zijn. Dit Woord ontmaskerde de Hervormde Kerk in haar ware gedaante; het liet ook de Kerk weer zien in haar ware gedaante; het is de Kerk die afgescheiden is en die zichzelf afscheidt van hen die van haar niet zijn en die de hals buigt alleen onder het juk van Jezus Christus.\\ | De afscheiding was een rijpe en ook gave vrucht, van het altijd vruchtdragende Woord van God, het Woord dat scheiding stelt en scheiding eist tussen hen die van de Kerk zijn en die van haar niet zijn. Dit Woord ontmaskerde de Hervormde Kerk in haar ware gedaante; het liet ook de Kerk weer zien in haar ware gedaante; het is de Kerk die afgescheiden is en die zichzelf afscheidt van hen die van haar niet zijn en die de hals buigt alleen onder het juk van Jezus Christus.\\ | ||
- | Deze door God gewerkte vrucht van afscheiding was niet vrijblijvend, | + | Deze door God gewerkte vrucht van afscheiding was niet vrijblijvend, |
De afscheiding was niet alleen hoogtepunt; zij was tegelijk weer de weg, waarop de Kerk altijd mag en moet wandelen als de reine Bruid van Christus, die ernaar jaagt haar heiligheid vol te maken in de vreze Gods (2 Cor. 7:1, vgl. ook 11:2-5)\\ | De afscheiding was niet alleen hoogtepunt; zij was tegelijk weer de weg, waarop de Kerk altijd mag en moet wandelen als de reine Bruid van Christus, die ernaar jaagt haar heiligheid vol te maken in de vreze Gods (2 Cor. 7:1, vgl. ook 11:2-5)\\ | ||
===== 9. Voleindigde afscheiding of wederkeer ===== | ===== 9. Voleindigde afscheiding of wederkeer ===== | ||
Regel 195: | Regel 195: | ||
In het afscheidingsnummer van Petah-ja van november 1984 schrijft prof. drs. D. Deddens een artikel over de reformatie van 1834 (per abuis werd in de kop van het artikel 1983 gezet). In zijn woord vooraf wijst de schrijver op het hiervoor besproken opstel van Kamphuis, dat door hem van veel waarde wordt geacht. Wat betreft de verhouding afscheiding en wederkeer sluit Deddens zich bij dit opstel aan, evenals hij dat ook doet in de uitgave van de Verzamelde Werken van De Cock, waarin de Acte en de Toespraak door hem van een inleiding en aantekeningen werden voorzien (p. 589 e.v.). Over de titel van de Acte lezen we in Petah-ja onder andere\\ | In het afscheidingsnummer van Petah-ja van november 1984 schrijft prof. drs. D. Deddens een artikel over de reformatie van 1834 (per abuis werd in de kop van het artikel 1983 gezet). In zijn woord vooraf wijst de schrijver op het hiervoor besproken opstel van Kamphuis, dat door hem van veel waarde wordt geacht. Wat betreft de verhouding afscheiding en wederkeer sluit Deddens zich bij dit opstel aan, evenals hij dat ook doet in de uitgave van de Verzamelde Werken van De Cock, waarin de Acte en de Toespraak door hem van een inleiding en aantekeningen werden voorzien (p. 589 e.v.). Over de titel van de Acte lezen we in Petah-ja onder andere\\ | ||
> De twee genoemde zaken: afscheiding en wederkeer, zijn nauw en hecht aan elkaar verbonden. Maar het soortelijk gewicht van beide uitdrukkingen is niet gelijk. Terwijl beide uitdrukkingen van toepassing zijn, is er een waardeverschil waarvoor aandacht mag worden gevraagd. De term wederkeer wordt in de acte geconcretiseerd (zie punt 2.7, pag. 124).\\ | > De twee genoemde zaken: afscheiding en wederkeer, zijn nauw en hecht aan elkaar verbonden. Maar het soortelijk gewicht van beide uitdrukkingen is niet gelijk. Terwijl beide uitdrukkingen van toepassing zijn, is er een waardeverschil waarvoor aandacht mag worden gevraagd. De term wederkeer wordt in de acte geconcretiseerd (zie punt 2.7, pag. 124).\\ | ||
- | Dat de wederkeer wordt geconcretiseerd is juist. | + | Dat de wederkeer wordt geconcretiseerd is juist. |
> //Toch vormt de afscheiding zelf niet het thema.// | > //Toch vormt de afscheiding zelf niet het thema.// | ||
> | > | ||
Regel 204: | Regel 204: | ||
Onder punt 2.9 schrijft prof. Deddens:\\ | Onder punt 2.9 schrijft prof. Deddens:\\ | ||
> In het geheel van de wederkeer – gezien als een schriftuurlijke eis en een voortdurende verplichting – neemt de afscheiding de plaats in van een incidentele daad. Een daad van gehoorzaamheid ter wille van de wederkeer.\\ | > In het geheel van de wederkeer – gezien als een schriftuurlijke eis en een voortdurende verplichting – neemt de afscheiding de plaats in van een incidentele daad. Een daad van gehoorzaamheid ter wille van de wederkeer.\\ | ||
- | Maar niet alleen wederkeer, ook afscheiding is schriftuurlijke eis en voortdurende verplichting voor de Kerk. Artikel 28 leert zowel het ene als het andere als hét ambt //aller// gelovigen //volgens het Woord van God//. Daarom kan men de afscheiding van 1834 ook niet aanmerken als een incidentele daad. Ten diepste ging het hier immers //om afscheiding van hen die van de Kerk niet zijn.// Die afscheiding is nooit incidenteel voor de Kerk. Zij is immers gebod van God voor de Kerk van alle eeuwen en dus altijd fundamenteel. Daarom was de afscheiding van 1834 ook een oecumenische daad, die plaatsvond op de weg van de algemene of katholieke Kerk, die de Zoon van God Zich vergadert. Zij was dan ook geen mensenwerk maar acte van de enige en drieënige | + | Maar niet alleen wederkeer, ook afscheiding is schriftuurlijke eis en voortdurende verplichting voor de Kerk. Artikel 28 leert zowel het ene als het andere als hét ambt //aller// gelovigen //volgens het Woord van God//. Daarom kan men de afscheiding van 1834 ook niet aanmerken als een incidentele daad. Ten diepste ging het hier immers //om afscheiding van hen die van de Kerk niet zijn.// Die afscheiding is nooit incidenteel voor de Kerk. Zij is immers gebod van God voor de Kerk van alle eeuwen en dus altijd fundamenteel. Daarom was de afscheiding van 1834 ook een oecumenische daad, die plaatsvond op de weg van de algemene of katholieke Kerk, die de Zoon van God Zich vergadert. Zij was dan ook geen mensenwerk maar acte van de enige en drie-enige |