Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


overdenkingen:1989.2001_uit-de-schrift_overdenkingen-uit-kerkblad-clavis:19_psalm-110_3_2000-07

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
overdenkingen:1989.2001_uit-de-schrift_overdenkingen-uit-kerkblad-clavis:19_psalm-110_3_2000-07 [13-07-2024 om 13.21 uur] ds. J.H. Zwartoverdenkingen:1989.2001_uit-de-schrift_overdenkingen-uit-kerkblad-clavis:19_psalm-110_3_2000-07 [13-07-2024 om 19.34 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 13: Regel 13:
 Ja, één en al gewilligheid. Geen leger dus van soldaten tegen wil en dank, door geweld gedwongen of met de knoet geranseld. Ook geen leger van huursoldaten, die het om de soldij te doen is, om eigen gewin, maar een leger van vrijwilligers. Gelijk de Bijbel dan ook weet van vrijwillige offers. In het Hebreeuws wordt hier precies hetzelfde woord gebruikt. Zij behoeven geen tweede keer te worden opgeroepen. Graag en snel verschijnen zij op het appel om te dienen onder het regiment van hun koning. Ze redden niet hun eigen hachje, maar begeven zich gewillig in de strijd. Ze behoeven er ook niet iedere keer aan de haren bijgesleept te worden en hebben zoveel vermaning en aansporing niet nodig. Zij komen eenvoudig, van harte en met vreugde. Zij schuwen de strijd niet maar zoeken die, achter Christus aan, onder Zijn vaandel, tegen zijn vijanden.\\ Ja, één en al gewilligheid. Geen leger dus van soldaten tegen wil en dank, door geweld gedwongen of met de knoet geranseld. Ook geen leger van huursoldaten, die het om de soldij te doen is, om eigen gewin, maar een leger van vrijwilligers. Gelijk de Bijbel dan ook weet van vrijwillige offers. In het Hebreeuws wordt hier precies hetzelfde woord gebruikt. Zij behoeven geen tweede keer te worden opgeroepen. Graag en snel verschijnen zij op het appel om te dienen onder het regiment van hun koning. Ze redden niet hun eigen hachje, maar begeven zich gewillig in de strijd. Ze behoeven er ook niet iedere keer aan de haren bijgesleept te worden en hebben zoveel vermaning en aansporing niet nodig. Zij komen eenvoudig, van harte en met vreugde. Zij schuwen de strijd niet maar zoeken die, achter Christus aan, onder Zijn vaandel, tegen zijn vijanden.\\
 En dat is een geestelijke strijd, die niet is tegen vlees en bloed, maar tegen de duivel en zijn rijk, tegen deze aartsleugenaar van den beginne, de overste van deze wereld. Het is daarom tegelijk de strijd tegen de wereld, tegen de wereld van het ongeloof en de ongehoorzaamheid, die zich aan het evangelie van God en Zijn Gezalfde niet onderwerpt, die er een eigen evangelie op nahoudt, naar eigen goeddunken.\\ En dat is een geestelijke strijd, die niet is tegen vlees en bloed, maar tegen de duivel en zijn rijk, tegen deze aartsleugenaar van den beginne, de overste van deze wereld. Het is daarom tegelijk de strijd tegen de wereld, tegen de wereld van het ongeloof en de ongehoorzaamheid, die zich aan het evangelie van God en Zijn Gezalfde niet onderwerpt, die er een eigen evangelie op nahoudt, naar eigen goeddunken.\\
-En van onszelf staan wij zwak. Ook ons hart is van nature boos en verdorven. Maar Christus staat sterk. God doet Hem heersten te midden van zijn vijanden. En het is zijn glorie, dat Hij een volk heeft van een en al gewilligheid en bereidvaardigheid op de dag van de strijd. Het is de lof waarvan wij ook hopen in het lied van Debora in Richteren 5: Op die dag zongen Debora en Barak, de zoon van Abinoam dit lied: Omdat men zijn lokken los liet hangen in Israël, omdat het volk vrijwillig zich aanbood, prijst de Heere. Mijn hart gaat uit naar de aanvoerders van Israël, naar hen die vrijwillig zich aanboden (vers 1, 2 en 9).\\+En van onszelf staan wij zwak. Ook ons hart is van nature boos en verdorven. Maar Christus staat sterk. God doet Hem heersen te midden van zijn vijanden. En het is Zijn glorie, dat Hij een volk heeft van een en al gewilligheid en bereidvaardigheid op de dag van de strijd. Het is de lof waarvan wij ook hopen in het lied van Debora in Richteren 5: Op die dag zongen Debora en Barak, de zoon van Abinoam dit lied: Omdat men zijn lokken los liet hangen in Israël, omdat het volk vrijwillig zich aanbood, prijst de Heere. Mijn hart gaat uit naar de aanvoerders van Israël, naar hen die vrijwillig zich aanboden (vers 1, 2 en 9).\\
 Waarbij wij zullen bedenken, dat deze gewilligheid niet uit onszelf voortkomt en dat zij geen eigen prestatie is noch ook een kwestie van menselijke deugden en eigenschappen. Hier is de gewilligheid, die meekomt met Christus’ roep, en die in ons gewerkt wordt door Gods Geest, die ons leert aan het woord des evangelies gehoorzaam te zijn. Het is daarom een gewilligheid, die niet kan groeien noch bloeien zonder het evangelie gedurig weer te horen, te lezen en te overleggen. Daarop zet het geloof dan ook zijn zinnen en daarmee is het bovenal blij.\\ Waarbij wij zullen bedenken, dat deze gewilligheid niet uit onszelf voortkomt en dat zij geen eigen prestatie is noch ook een kwestie van menselijke deugden en eigenschappen. Hier is de gewilligheid, die meekomt met Christus’ roep, en die in ons gewerkt wordt door Gods Geest, die ons leert aan het woord des evangelies gehoorzaam te zijn. Het is daarom een gewilligheid, die niet kan groeien noch bloeien zonder het evangelie gedurig weer te horen, te lezen en te overleggen. Daarop zet het geloof dan ook zijn zinnen en daarmee is het bovenal blij.\\
 En dan staan middenin vers 3 de woorden //in heilige feestdos//. Sommigen nemen deze woorden bij het eerste gedeelte van het vers, zoals in de Statenvertaling gebeurt, anderen bij wat nog volg in dit vers. Zo de nieuwe vertaling. Doch hoe we hier ook verbinden, vast staat in elk geval de heilige feestdos, waarmee Christus’ strijders op het appèl verschijnen. Zij komen niet in arme en schamele kledij, ook niet in werkplunje, maar in schitterende feestgewaden. Dit uiteraard ter ere van hun God en Koning, passend bij zijn heerlijkheid en heiligheid.\\ En dan staan middenin vers 3 de woorden //in heilige feestdos//. Sommigen nemen deze woorden bij het eerste gedeelte van het vers, zoals in de Statenvertaling gebeurt, anderen bij wat nog volg in dit vers. Zo de nieuwe vertaling. Doch hoe we hier ook verbinden, vast staat in elk geval de heilige feestdos, waarmee Christus’ strijders op het appèl verschijnen. Zij komen niet in arme en schamele kledij, ook niet in werkplunje, maar in schitterende feestgewaden. Dit uiteraard ter ere van hun God en Koning, passend bij zijn heerlijkheid en heiligheid.\\
 Buigt u voor de Heere neer //in heilige feestdos,// zo gebiedt de Heilige Geest in de Psalmen 29 en 96. En zo verschijnen de jonge, strijdbare mannen hier op het appèl. Zeg maar in heilig, priesterlijk ornaat. Het is het ornaat, waarin we ook de Levitische zangers voorop zien gaan in de strijd van koning Josafat tegen de Moabieten en Ammonieten, een strijd waarin hem de overwinning was toegezegd. We lezen dan dat Josafat mannen opstelde die de Heere een lied zongen en Hem loofden //in heilige feestdos//, terwijl zij voor de gewapenden uittrokken en zeiden: Looft de Heere, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid (2 Kronieken 20:21).\\ Buigt u voor de Heere neer //in heilige feestdos,// zo gebiedt de Heilige Geest in de Psalmen 29 en 96. En zo verschijnen de jonge, strijdbare mannen hier op het appèl. Zeg maar in heilig, priesterlijk ornaat. Het is het ornaat, waarin we ook de Levitische zangers voorop zien gaan in de strijd van koning Josafat tegen de Moabieten en Ammonieten, een strijd waarin hem de overwinning was toegezegd. We lezen dan dat Josafat mannen opstelde die de Heere een lied zongen en Hem loofden //in heilige feestdos//, terwijl zij voor de gewapenden uittrokken en zeiden: Looft de Heere, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid (2 Kronieken 20:21).\\
 Waarbij het in onze Psalm maar niet slechts een aantal Levitische priesters betreft, maar al het krijgsvolk dat zo getooid gaat. In heilig krijgssieraad, zegt de berijmde Psalm. Letterlijk staat er in sieraden op versierselen van heiligheid. Bedoeld wordt de heilige kledij, die ons onderscheidt als geroepen soldaten van Christus Jezus, kledij die getuigt van toewijding aan en verbondenheid met Hem, onder Wiens vaandel wij dienen.\\ Waarbij het in onze Psalm maar niet slechts een aantal Levitische priesters betreft, maar al het krijgsvolk dat zo getooid gaat. In heilig krijgssieraad, zegt de berijmde Psalm. Letterlijk staat er in sieraden op versierselen van heiligheid. Bedoeld wordt de heilige kledij, die ons onderscheidt als geroepen soldaten van Christus Jezus, kledij die getuigt van toewijding aan en verbondenheid met Hem, onder Wiens vaandel wij dienen.\\
-De kanttekening spreekt hier van heiligheid des levens en allerlei christelijke deugden, die uit het geloof voortkomen. En op dit laatste moeten we goed letten. Want heiligheid des levens en andere christelijke deugden hebben we in onszelf niet. Hier helpt ons alleen het sieraad van het geloof, dat ons met Christus verbindt en dat ons doet delen in zijn gerechtigheid en heiligheid.\\+De kanttekening spreekt hier van heiligheid des levens en allerlei christelijke deugden, die uit het geloof voortkomen. En op dit laatste moeten we goed letten. Want heiligheid des levens en andere christelijke deugden hebben we in onszelf niet. Hier helpt ons alleen het sieraad van het geloof, dat ons met Christus verbindt en dat ons doet delen in Zijn gerechtigheid en heiligheid.\\
 En zo zijn daar ook allerlei christelijke deugden. Het zijn de vruchten van het geloof, de vruchten van de Geest van God, zoals verharding, geduld, lijdzaamheid, lankmoedigheid, beslistheid, barmhartigheid, ootmoed en nederigheid.\\ En zo zijn daar ook allerlei christelijke deugden. Het zijn de vruchten van het geloof, de vruchten van de Geest van God, zoals verharding, geduld, lijdzaamheid, lankmoedigheid, beslistheid, barmhartigheid, ootmoed en nederigheid.\\
 Zo gaan wij gekleed in heilige feestdos en wandelen wij de Heere waardig, bruikbaar en inzetbaar in de strijd, die niet van ons is, maar van de Heere. Een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een bereidwillig volk past Hem.\\ Zo gaan wij gekleed in heilige feestdos en wandelen wij de Heere waardig, bruikbaar en inzetbaar in de strijd, die niet van ons is, maar van de Heere. Een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een bereidwillig volk past Hem.\\


Paginahulpmiddelen