Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Volgende revisie | Vorige revisie | ||
preken:bijbeltekst:40_matteus:2_16-18 [20-01-2025 om 13.38 uur] – aangemaakt ds. J.H. Zwart | preken:bijbeltekst:40_matteus:2_16-18 [20-01-2025 om 14.10 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
|Tekst|*Matteüs 2:16-18| | |Tekst|*Matteüs 2:16-18| | ||
|Lezen|Jeremia 31:1-17| | |Lezen|Jeremia 31:1-17| | ||
- | |Zingen|Psalm 92:1,2| | + | |Zingen|_Psalm |
- | | |Psalm 92:7| | + | | |_Psalm |
- | | |Psalm 95:3-7| | + | | |_Psalm |
- | | |Psalm 87:3| | + | | |_Psalm |
- | | |Psalm 87:4| | + | | |_Psalm |
- | //Preek gehouden te:// | + | //Preek gehouden te: Grootegast (25-01-1976), |
- | + | ||
- | Grootegast (25-01-1976), | + | |
\\ | \\ | ||
- | //Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus,// | + | Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus, |
- | De evangelist Mattheüs verkondigt ons in zijn evangeliebeschrijving dat Jezus de Christus, de Messias is. Hij doet dat door er steeds weer op te wijzen dat in Jezus van Nazareth, in zijn geboorte en zijn levensgang, in zijn lijden en sterven de schriften van het Oude Testament tot hun vervulling komen. Daarmee kunnen en moeten wij uit de evangeliebeschrijving van Mattheüs leren dat de Christus alleen geleerd kan worden uit de Schriften; uit de Schriften van het Oude Testament en vandaag voor ons ook uit die van het Nieuwe Testament. Alleen wie die Schriften kent en gelovig aanvaardt als Woord Gods zal zich niet ergeren aan Jezus van Nazareth als de Messias Die gekomen is om Zijn volk te redden van hun zonden. | + | De evangelist Mattheüs verkondigt ons in zijn evangeliebeschrijving dat Jezus de Christus, de Messias is. Hij doet dat door er steeds weer op te wijzen dat in Jezus van Nazareth, in zijn geboorte en zijn levensgang, in zijn lijden en sterven de schriften van het Oude Testament tot hun vervulling komen. Daarmee kunnen en moeten wij uit de evangeliebeschrijving van Mattheüs leren dat de Christus alleen geleerd kan worden uit de Schriften; uit de Schriften van het Oude Testament en vandaag voor ons ook uit die van het Nieuwe Testament. Alleen wie die Schriften kent en gelovig aanvaardt als Woord Gods zal zich niet ergeren aan Jezus van Nazareth als de Messias Die gekomen is om Zijn volk te redden van hun zonden.\\ Wie die Schriften niet kent, voor hem is Jezus van Nazareth een ergernis en aanstoot. En dat is te verstaan ook. Want wie de Schriften niet kent, die maakt zich een Zaligmaker naar eigen believen; die ontwerpt zich een eigen beeld en voorstelling van de Middelaar, Die tot verlossing nodig is. En zulk een eigen ontworpen beeld klopt nooit op het beeld dat de Schriften ons geven van de Messias. En daarom zal men nooit in Jezus van Nazareth de Messias herkennen en erkennen.\\ Dat was ook de oorzaak waarom het Joodse volk voor het merendeel Jezus van Nazareth verwierp als de Messias Gods. Zij hadden zich een eigen beeld gevormd van de Messias die zou komen, en dientengevolge wisten zij geen raad met Jezus van Nazareth. Want Jezus van Nazareth was niet de Messias van hun voorstelling, |
- | + | ||
- | Wie die Schriften niet kent, voor hem is Jezus van Nazareth een ergernis en aanstoot. En dat is te verstaan ook. Want wie de Schriften niet kent, die maakt zich een Zaligmaker naar eigen believen; die ontwerpt zich een eigen beeld en voorstelling van de Middelaar, Die tot verlossing nodig is. En zulk een eigen ontworpen beeld klopt nooit op het beeld dat de Schriften ons geven van de Messias. En daarom zal men nooit in Jezus van Nazareth de Messias herkennen en erkennen. | + | |
- | + | ||
- | Dat was ook de oorzaak waarom het Joodse volk voor het merendeel Jezus van Nazareth verwierp als de Messias Gods. Zij hadden zich een eigen beeld gevormd van de Messias die zou komen, en dientengevolge wisten zij geen raad met Jezus van Nazareth. Want Jezus van Nazareth was niet de Messias van hun voorstelling, | + | |
- | + | ||
- | Welnu, daartegenover laat Mattheüs zien – en dat allereerst aan de Joden toen – hoe het optreden van Jezus van Nazareth als de Messias ten volle in overeenstemming is met alles wat de Schriften van het Oude Verbond over de Messias voorzegd hebben, over Zijn geboorte, Zijn hele optreden en Zijn lijden en sterven ten slotte. Dat alles is vervulling der profetie. Hadden de Joden die profetieën recht verstaan en die dus niet in overeenstemming met hun eigen denksystemen uitgelegd, voorwaar zij zouden in Jezus van Nazareth geloofd hebben als de Gezalfde des Heeren. Het komt aan op het gelovig verstaan van de Schriften om Jezus van Nazareth te aanvaarden als de Messias. Dat laat Mattheüs ons in heel zijn evangeliebeschrijving zien. Vandaar zijn veelvuldig aanhalen van de Schriften van het Oude Testament. In onze perikoop is het reeds de vierde keer dat Mattheüs aanwijst de vervulling van de oudtestamentische profetie in Jezus’ optreden. Dat deed Mattheüs om alsnog de ongelovige Joden te brengen tot geloof in de gekruisigde Jezus van Nazareth als de Christus der Schriften. | + | |
- | + | ||
- | Datzelfde evangelie komt vandaag ook tot ons, opdat ook wij Jezus van Nazareth zouden kennen als de Christus der Schriften, zonder ons aan Hem te stoten. Daartoe verkondigen wij u dan ook het Woord Gods in deze dienst. Wij doen dat onder het thema: | + | |
//Israëls weeklacht over haar door Herodes vermoorde kinderen betekent de volle vervulling van Rachels wenen.// | //Israëls weeklacht over haar door Herodes vermoorde kinderen betekent de volle vervulling van Rachels wenen.// | ||
Nader staan wij dan stil bij: | Nader staan wij dan stil bij: | ||
- | |||
- waarom die volle vervulling er op dat moment is; | - waarom die volle vervulling er op dat moment is; | ||
- aan wie die volle vervulling ten deel valt. | - aan wie die volle vervulling ten deel valt. | ||
- | 1) Wanneer koning Herodes bemerkt dat zijn list om met inschakeling van de Wijzen uit het Oosten de pasgeboren Koning der Joden om te brengen, mislukt is, gaat hij met geweld te werk. Want het is deze Herodes er alles aan gelegen om iemand die later mogelijk als Koning der Joden zou worden uitgeroepen, | + | 1) Wanneer koning Herodes bemerkt dat zijn list om met inschakeling van de Wijzen uit het Oosten de pasgeboren Koning der Joden om te brengen, mislukt is, gaat hij met geweld te werk. Want het is deze Herodes er alles aan gelegen om iemand die later mogelijk als Koning der Joden zou worden uitgeroepen, |
- | + | ||
- | Dat gevaar ziet hij nu opnieuw dreigen, nu hij via de Wijzen uit het Oosten gehoord heeft van de geboorte van de Koning der Joden, van de Messias. Vandaar dat hij al het mogelijke doet om deze pasgeboren Messias om te brengen, om aldus zijn troon te beschermen. En nu hem dat niet gelukt is via list, probeert hij het met geweld. Vandaar dat hij in zijn wreedheid, die nog vergroot werd nu hij zag dat hij door de Wijzen om de tuin was geleid, het bevel geeft om alle jongens in Bethlehem en omstreken van twee jaar en jonger te doden. Door deze wrede daad tracht hij zichzelf veilig te stellen. Onder deze jonge kinderen zal zich immers in elk geval ook die pasgeboren Koning bevinden. Hij heeft zo nauwkeurig mogelijk navraag gedaan bij de Wijzen over het tijdstip van de geboorte, en dat bracht hem tot de conclusie dat alle jongens vanaf twee jaar en jonger gedood moesten worden. En zo wordt Bethlehem getroffen door deze onmenselijke daad van Herodes, waardoor deze meende zijn troon beschermd te hebben. | + | |
- | + | ||
- | Overigens wil de Schrift onze aandacht hier niet richten op de persoon van Herodes, maar op het volk der Joden en op zijn reactie op Herodes’ daad. En dan moeten wij zeggen dat deze kindermoord, | + | |
- | + | ||
- | Maar dat had Israël tot dan toe nooit willen leren, en ook op dat moment wilde men daar niet aan. Dat bleek maar al te duidelijk uit de reactie op deze wrede daad van Herodes. Deze reactie wordt ons niet door Mattheüs meegedeeld in de beschrijving van de gebeurtenis zelf, maar wel doordat Mattheüs hier een bepaald vervullingsverband legt. Hij schrijft immers, nadat hij de gebeurtenis van de moord heeft verhaald: ‘Toen werd vervuld het woord, gesproken door de profeet Jeremia, toen deze zeide’, en dan volgt de profetie over Rachels wenen te Rama, waarbij zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen. Deze profetie uit Jeremia 31:15 werd op dat moment vervuld, aldus Mattheüs. Met andere woorden, zo kunnen wij concluderen: | + | |
- | + | ||
- | Om nu te zien waarom die profetie op dat moment door die reactie tot zijn volle vervulling kwam, is het noodzakelijk aandacht te geven aan de betekenis van Jeremia’s profetie. Wij zien de profeet Jeremia optreden in de laatste jaren voor de Babylonische ballingschap. En het is juist //die// ballingschap, | + | |
- | + | ||
- | Maar Jeremia spreekt niet alleen woorden van onheil en oordeel, maar ook woorden van heil en troost. Met name de hoofdstukken 30-33 zijn vol van troostprofetieën. De Heere zal niet voorgoed afrekenen met volk en stad en tempel. De Heere zal een keer brengen in het lot van Zijn volk, van Israël en Juda; Hij zal hen terugvoeren uit de ballingschap en hen opnieuw doen bezitten het land der vaderen. Zo zal er vreugde zijn bij hen in plaats van droefheid, blijdschap in plaats van rouw. Want de Heere zal zijn volk weder opbouwen, zodat het gebouwd wordt. Opnieuw zullen zij zich tooien met tamboerijnen en uittrekken in vrolijke reidans; zij zullen weer wijngaarden planten op de bergen van Samaria, en wie ze planten zullen ook de vrucht genieten. Want de dag is daar, dat de wachters roepen op het gebergte van Efraïm: ‘Komt laat ons opgaan naar Sion, tot de Heere, onze God’. Ziehier de belofte van herstel. God zal Zijn volk niet voor eeuwig verstoten, want Hij gedenkt Zijn verbond met Abraham, en de eed die Hij zwoer aan Israël. Jazeker, de Heere gedenkt Zijn verbond met Abraham, Izaäk en Jakob. Dat is de oorzaak waarom er een toekomst blijft voor Israël, de Kerk des Heeren, ook op het moment waarop de ballingschap voor de deur staat. Van die toekomst mag Jeremia profeteren, nog voordat de ballingschap werkelijkheid is geworden. De ballingschap zou zeker komen, maar dat was niet om Israël te gronde te richten, maar juist om Israël te behouden. Alleen door de oordelen van de ballingschap heen kon Israël Israël blijven. Zonder die ballingschap zou Israël geheel verloren gaan, want dan zou het gelijk zijn geworden aan de heidenvolken, | + | |
- | + | ||
- | En het is in dit verband nu, dat wij de profetie van Jeremia lezen, die hier door Mattheüs wordt aangehaald: ‘Hoor, te Rama klinkt een klacht, bitter geween: Rachel weent om haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, omdat er geen meer is’. Terwijl Jeremia dus profeteert van de troost die er voor Gods volk is – ook al staat het vlak voor de ballingschap, | + | |
- | + | ||
- | En waarom wil Israël dat niet inzien? Omdat Israël daar bij Rama is als Rachel; omdat in Israël dezelfde geest heerst als eens in Rachel, de vrouw van Jakob. Met deze naam wordt Israël hier dan ook aangesproken. Rachel, zo wordt het volk hier door de profeet genoemd, om aan te geven dat zij gelijk zijn aan Rachel, Jakobs vrouw; dat zij dezelfde instelling hebben als hun stammoeder Rachel. | + | |
- | + | ||
- | En wat dat betekent, is ons bekend uit de geschiedenis van Jakob en Rachel. Want Rachel is de vrouw, die moeder wil worden om daarin zelf te gloriëren; zij wil kinderen om zichzelfs wil; haar eigen éér staat daarbij in het middelpunt. Zij wil wel meewerken aan de vervulling van Gods belofte, maar dat ter wille van zichzelf en niet om God daarin te dienen. Rachel heeft geen oog voor Gods werk; zij ziet niet dat elke geboorte Gods heilswerk moet dienen om te komen tot de geboorte van de Christus. Want om die Christus ging het in de tent van Jakob, opdat door die Christus alle geslachten van de aarde gezegend zouden worden. Maar die Christus wordt door Rachel niet begeerd, omdat zij zichzelf zoekt en niet de voortgang van Gods heilswerk. | + | |
- | + | ||
- | En zie, het is deze goddeloze geest van Rachel, die ook heerst in het Israël ten tijde van Jeremia. Dat volk is geworden als Rachel. Dat volk zoekt niet de voortgang van Gods heilswerk, maar het zoekt eigen eer en eigen glorie. Door hun goddeloze verbondsafval staan zij het werk van God tegen om te komen tot de geboorte van het beloofde Vrouwenzaad, | + | |
- | + | ||
- | Hadden zij oog gehad voor het werk Gods, dan hadden zij troost gehad; dan hadden zij het woord van troost, door Jeremia gesproken over terugkeer uit de ballingschap, | + | |
- | + | ||
- | Zo was het ook in Jeremia’s dagen met Israël: het ging om het beloofde Zaad, om de vervulling van Gods belofte; om de voortgang van Gods heilswerk, waardoor Abraham de hem beloofde talrijke kinderschare zou ontvangen. Had Israël voor dat heilswerk des Heeren oog gehad, dan zou het volk geweten hebben dat de hand van de koning van Babel hen wel enorm wreed zou kunnen behandelen, maar dat het deze koning toch nooit zou gelukken om Israël uit te roeien. Want het ging in Israëls volksbestaan immers om de voortgang van Gods heilswerk, om de vervulling van Gods belofte aan Abraham. Daarom zou de koning van Babel dat volk van Abraham niet kunnen uitroeien, hoe graag hij dat misschien ook wilde. Er zou altijd een overblijfsel bewaard blijven en weer terugkeren naar het beloofde land, opdat zo de belofte aan Abraham toch vervuld zou worden. Dat was dan ook de troost waarvan Jeremia profeteerde, | + | |
- | + | ||
- | Ziehier de troost, die er voor Israël was daar in Rama in het aangezicht van de ellende der ballingschap, | + | |
- | + | ||
- | ‘Hoor, te Rama klinkt een klacht, bitter geween’. //Te Rama//, dat wil zeggen op het moment waarop God Zijn volk reeds begint te slaan om dat voort te zetten in de totale wegvoering, om aldus Zijn volk alsnog tot bekering te brengen en zo Zijn heilswerk in stand te houden, zelfs op dat moment volhardt het volk in Zijn onbekeerlijkheid en weigert derhalve de troost, gelegen in die voortgang van Gods heilswerk door middel van de ballingschap, | + | |
- | + | ||
- | En nu verstaan wij ook, geliefden, waarom in de reactie op de kindermoord te Bethlehem de profetie van Jeremia over Rachels wenen tot zijn volle vervulling komt. Want hoe wordt er gereageerd op deze wrede daad van Herodes? Wel, op dezelfde wijze als er eens door Israël gereageerd werd toen de koning van Babel toesloeg. Ook nu gejammer en geween om het verlies van deze kinderen zonder dat men zich wil laten troosten. | + | |
- | + | ||
- | En zo werd er niet alleen in Bethlehem en omstreken gereageerd, in die gezinnen waar een kind vermoord was, maar door //geheel// Israël, ook door Jeruzalem. Dat blijkt wel uit het feit dat Mattheüs hier de vervulling aanwijst van de profetie, die sprak over het wenen te //Rama//. Te Rama: daar weende //heel// Israël zoals het daar verzameld werd om in ballingschap te gaan. Wanneer Mattheüs nu over datzelfde Rama spreekt, dan geeft dat aan dat nu opnieuw //heel// Israël weent. Rama moeten wij hier dus niet zo opvatten, als zouden ook daar wel enkele kinderen gedood zijn door het zwaard van Herodes. Nee, dat niet. Want Rama lag een eindweegs ten noorden van Jeruzalem, en Bethlehem ten zuiden van Jeruzalem. Rama behoorde dus niet tot de omgeving van Bethlehem, en daar zullen dan ook geen kinderen door Herodes gedood zijn. Dat Mattheüs dan toch zegt: te //Rama// klinkt geween, en niet: te Bethlehem, dan doet hij dat niet omdat het nu eenmaal zo in de profetie staat, terwijl dan voor iedereen wel duidelijk kan zijn dat het hier slaat op het wenen in // | + | |
- | + | ||
- | Waarom? Omdat zij medelijden hadden met die ouders in Bethlehem en omstreken die zo zwaar getroffen waren? Nee, dat niet. Maar omdat het volk der Joden deze wrede daad van Herodes zag als het begin van nog veel grotere wreedheden, waardoor ten slotte alle kinderen van Israël gedood zouden worden, en Israël als natie ten onder zou gaan. Israël zag zich in de kindermoord te Bethlehem bedreigd in zijn bestaan als vleselijk volk van Abraham, zoals dat vroeger het geval was geweest bij de ballingschap te Rama. Daarom weenden zij nu opnieuw als toen. In deze daad van Herodes zagen zij het begin van een vreselijke ellende die over hen zou komen, zoals eens Rama het begin was van de ellende der ballingschap. Daarom weent heel Israël en kennen zij geen troost nu zij hun kinderen vermoord zien worden. Zij zien hun positie als vleselijke kinderen van Abraham bedreigd door de wrede Edomiet Herodes, en dat terwijl dit volk er alles aan gelegen is zich juist als vleselijk volk van Abraham te handhaven. Zij willen geen geestelijke kinderen van Abraham zijn, door het geloof, maar vleselijke kinderen. Zo denken zij kinderen van Abraham te kunnen zijn en kinderen voor Abraham te kunnen voortbrengen. Maar Abraham krijgt geen kinderen door het vlees, maar door de belofte, dat wil zeggen door de kracht des Heeren. Alleen zo zou Israël gebouwd worden. Maar daarvoor hadden de Joden geen oog. Zij vertrouwden op eigen vlees in plaats van op de belofte van God. Daarom blijft er voor dit volk geen troost over nu haar vleselijke kinderen vermoord worden. Het jammert alleen nog, nu het ziet dat er voor haar als vleselijk volk geen toekomst over blijft. En dit wenen nu, deze troostweigering is de volle vervulling van het wenen te Rama, waarvan Jeremia geprofeteerd heeft. Wij kunnen het ook zo zeggen: Israëls onbekeerlijkheid, | + | |
- | + | ||
- | Jazeker, want op welk moment weigert Israël hier getroost te worden en dus zich te bekeren? Wel, op het moment waarop de aan Abraham beloofde Zoon geboren is; op het moment waarop de Zoon der belofte is gekomen. Op het moment dus waarop Gods heilswerk zich op het allerheerlijkst aan het volk der Joden openbaarde. Op dat moment – en dus op het moment waarop de Heere Zijn volk meer dan ooit tevoren leerde hoe levend en krachtig Zijn belofte is, en dat dus alleen //zij// kinderen van Abraham zijn, die de belofte Gods geloven, en dat dus ook alleen maar door de kracht van die belofte aan Abraham kinderen worden geboren en dus nooit door de kracht van het vlees – zie, op dat moment weigert Israël door het geloof volk van Abraham te zijn. Op het moment waarop de levendmakende kracht van Gods belofte het heerlijkst blijkt door de geboorte van Jezus Christus, op dat moment weigert Israël die belofte te geloven; op dat moment volhardt Israël erin om zich door de kracht van het vlees als volk van Abraham te handhaven. | + | |
- | + | ||
- | In plaats van zich door de geboorte van Jezus Christus te laten brengen tot het geloof dat Gods belofte betrouwbaar is en zeker in vervulling gaat, en dat daarom geen enkele tegenstander van Israël, hoe wreed en meedogenloos ook, de vervulling van Gods belofte kan tegenhouden, | + | |
- | + | ||
- | En dat is de volle vervulling van Rachels wenen. Want nu Israël zich door Gods heilswerk in Christus’ geboorte niet tot bekering laat brengen, nu blijft er voor dat volk geen troost meer over. Alleen nog het uitzicht dat haar kinderen haar worden ontnomen. Nu Israël zich door dit werk Gods niet tot bekering laat brengen, is er geen bekering meer mogelijk voor dit volk. En omdat Israël // | + | |
- | + | ||
- | 2) Maar, geliefden, deze profetie werd niet alleen vervuld aan dat vleselijk volk van Abraham, voor zover het weigerde Jezus Christus te geloven als de beloofde Messias. Die belofte werd sedertdien vervuld aan allen die evenals dit volk geweigerd hebben enkel te willen leven van de kracht van Gods belofte, zoals die kracht op het heerlijkst werd gedemonstreerd in de geboorte van Jezus Christus. Allen die zich door dit heilswerk van God niet tot bekering laten brengen door dat werk te geloven en uit dat werk te leven, voor hen blijft er geen troost meer over, wijl geen mogelijkheid van bekering. Want heerlijker en duidelijker dan in de zending van Zijn eigen Zoon zal de waarheid en de kracht van Gods belofte niet schitteren. Wie zich hierdoor niet laat bekeren, zal nimmer bekeerd worden. Hem wacht hetzelfde oordeel als het ongelovige volk der Joden. | + | |
- | + | ||
- | Nee, dat oordeel uit zich vandaag niet meer in de slaande hand van een Babel of een Herodes of een Romeinse veldheer. Want dat alles was schaduwachtig. Vandaag openbaart zich dat oordeel Gods in het uitgeroeid worden uit Christus’ gemeente. En die uitroeiing – hetzij door middel van de kerkelijke tucht, hetzij door het niet willen volgen van de Christus op Zijn weg van kerkvergadering en kerkreformatie – die uitroeiing betekent de geestelijke dood, en die geestelijke dood loopt uit op de eeuwige dood, zo er geen bekering volgt. | + | |
- | En daarom is de kindermoord te Bethlehem door Mattheüs beschreven ook voor ons ter waarschuwing, | + | 2) Maar, geliefden, deze profetie werd niet alleen vervuld aan dat vleselijk volk van Abraham, voor zover het weigerde Jezus Christus te geloven als de beloofde Messias. Die belofte werd sedertdien vervuld aan allen die evenals dit volk geweigerd hebben enkel te willen leven van de kracht van Gods belofte, zoals die kracht op het heerlijkst werd gedemonstreerd in de geboorte van Jezus Christus. Allen die zich door dit heilswerk van God niet tot bekering laten brengen door dat werk te geloven en uit dat werk te leven, voor hen blijft er geen troost meer over, wijl geen mogelijkheid van bekering. Want heerlijker en duidelijker dan in de zending van Zijn eigen Zoon zal de waarheid en de kracht van Gods belofte niet schitteren. Wie zich hierdoor niet laat bekeren, zal nimmer bekeerd worden. Hem wacht hetzelfde oordeel als het ongelovige volk der Joden.\\ Nee, dat oordeel uit zich vandaag niet meer in de slaande hand van een Babel of een Herodes of een Romeinse veldheer. Want dat alles was schaduwachtig. Vandaag openbaart zich dat oordeel Gods in het uitgeroeid worden uit Christus’ gemeente. En die uitroeiing – hetzij door middel van de kerkelijke tucht, hetzij door het niet willen volgen van de Christus op Zijn weg van kerkvergadering en kerkreformatie – die uitroeiing betekent de geestelijke dood, en die geestelijke dood loopt uit op de eeuwige dood, zo er geen bekering volgt.\\ |
Amen. | Amen. |