Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisie | |||
preken:bijbeltekst:65_judas:1.2 [20-01-2025 om 14.11 uur] – ds. J.H. Zwart | preken:bijbeltekst:65_judas:1.2 [20-01-2025 om 14.13 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 21: | Regel 21: | ||
- de zegengroet in deze aanhef. | - de zegengroet in deze aanhef. | ||
- | 1) De aanhef van Judas’ brief, broeders en zusters, vertoont dezelfde opbouw als die van de meeste andere nieuwtestamentische brieven. Want we lezen in deze aanhef drie dingen: de afzender, het adres en een groet. Zo begint ook iemand als de apostel Paulus steeds zijn brieven. Het was de gebruikelijke aanhef van een brief in die dagen.\\ Allereerst dus de afzender, de schrijver van de brief. Dat is in ons geval de persoon van Judas. Welke Judas wordt hier bedoeld? De Statenvertaling is van oordeel dat we hier te denken hebben aan de //apostel// Judas, één van de twaalven dus. Behalve Judas Iskariot, de verrader, was er namelijk nog een apostel die de naam Judas droeg. In Handelingen 1 wordt deze aangeduid als Judas, de zoon van Jacobus. Met meerdere uitleggers menen wij evenwel dat hier niet gedacht moet worden aan Judas, één van de twaalven, maar aan Judas, één van de broers van de Heere Jezus, zoals dat ook geldt van de in onze tekst genoemde Jacobus.\\ Ja, beiden broers van de Heere Jezus. In de evangeliën lezen wij een aantal keren over hen. Alleen, het beeld dat ons daar van hen getekend wordt is niet zo fraai. Zij blijken in hun oudste Broer niet te willen geloven als de van God gezonden Messias. Zij willen Hem niet dienen en volgen, maar zij ergeren zich aan Zijn optreden, ze willen over Hem heersen en Hem de wet voorschrijven. En als Jezus dat weigert, omdat de wet van Zijn Vader Hem boven alles gaat, dan laten zij Hem hoe langer hoe meer los. Maar Jezus heeft hen niet losgelaten. Integendeel, | + | 1) De aanhef van Judas’ brief, broeders en zusters, vertoont dezelfde opbouw als die van de meeste andere nieuwtestamentische brieven. Want we lezen in deze aanhef drie dingen: de afzender, het adres en een groet. Zo begint ook iemand als de apostel Paulus steeds zijn brieven. Het was de gebruikelijke aanhef van een brief in die dagen.\\ Allereerst dus de afzender, de schrijver van de brief. Dat is in ons geval de persoon van Judas. Welke Judas wordt hier bedoeld? De Statenvertaling is van oordeel dat we hier te denken hebben aan de //apostel// Judas, één van de twaalven dus. Behalve Judas Iskariot, de verrader, was er namelijk nog een apostel die de naam Judas droeg. In Handelingen 1 wordt deze aangeduid als Judas, de zoon van Jacobus. Met meerdere uitleggers menen wij evenwel dat hier niet gedacht moet worden aan Judas, één van de twaalven, maar aan Judas, één van de broers van de Heere Jezus, zoals dat ook geldt van de in onze tekst genoemde Jacobus.\\ Ja, beiden broers van de Heere Jezus. In de evangeliën lezen wij een aantal keren over hen. Alleen, het beeld dat ons daar van hen getekend wordt is niet zo fraai. Zij blijken in hun oudste Broer niet te willen geloven als de van God gezonden Messias. Zij willen Hem niet dienen en volgen, maar zij ergeren zich aan Zijn optreden, ze willen over Hem heersen en Hem de wet voorschrijven. En als Jezus dat weigert, omdat de wet van Zijn Vader Hem boven alles gaat, dan laten zij Hem hoe langer hoe meer los. Maar Jezus heeft hen niet losgelaten. Integendeel, |
- | 2) het tweede waarop we nu letten. Daarbij is het niet met zekerheid vast te stellen waar wij de eerst geadresseerden van Judas’ brief precies moeten zoeken. Gelet echter op het feit dat de schrijver zich aandient als broeder van Jacobus, is het niet onwaarschijnlijk dat zijn brief allereerst bestemd was voor dezelfden aan wie ook Jacobus zijn brief schreef. En dat waren de twaalf stammen in de verstrooiing, | + | 2) Want inderdaad, zo mogen en moeten wij over die kerk spreken, zoals ons hier geleerd wordt in het adres van deze brief, |
3) De // | 3) De // | ||
Amen. | Amen. |