Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


Zijbalk

preken:catechismus:zondag-47:1975

Dit is een oude revisie van het document!


Preek over Zondag 47 (1975)

Gehouden te:Grootegast (3 augustus 1975)
Tekst:Zondag 47122 Wat is de eerste bede?
“Uw Naam worde geheiligd”. Dat is: Geef ons eerstelijk, dat wij U recht kennen, en U in al Uw werken, in welke Uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen; daarna ook dat wij al ons leven, gedachten, woorden en werken, alzo schikken en richten, dat Uw Naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde.
van de Heidelbergse Catechismus
Lezen:Jesaja 61 In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. 2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. 3 En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. 4 En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook. 5 Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, - en mijn ogen hebben de Koning, de Here der heerscharen, gezien. 6 Maar één der serafs vloog naar mij toe met een gloeiende kool, die hij met een tang van het altaar genomen had; 7 hij raakte mijn mond daarmede aan en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt; nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde verzoend. 8 Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij. 9 Toen zeide Hij: Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor - maar verstaat niet, en ziet aldoor - maar merkt niet op. 10 Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en genezen worde. 11 Toen vroeg ik: Hoelang, Here? Hij antwoordde: Totdat de steden verwoest zijn, zodat er geen inwoner meer is, en de huizen, zodat er geen mens meer in is, en het bouwland verwoest is tot een wildernis, 12 en de Here de mensen ver verwijderd heeft en het verlaten gebied in het land groot is. 13 Is daarin nog een tiende deel, dan zal dit weer verwoest worden. Evenals van een terebint en een eik na het vellen een tronk overblijft, zo zal zijn tronk een heilig zaad zijn.
Zingen:Psalm 30:1,31 Ik zal met hart en mond, o HEER,
Uw naam verhogen en Uw eer,
Dewijl Gij mij Uw bijstand boodt,
Mij optrokt uit den diepsten nood;
Zodat de vijand, in mijn lijden,
Zich over mij niet mocht verblijden.

3 Psalmzingt, Gods gunstgenoten, geeft,
Geeft lof den HEER, die eeuwig leeft;
Zijn vlekkeloze heiligheid
Zij ter gedachtenis verbreid.
Een ogenblik moog' ons doen beven;
Zijn gunst verduurt een eeuwig leven.

Psalm 68:1717 Hoe groot, hoe vrees'lijk zijt G' alom,
Uit Uw verheven heiligdom,
Aanbidd'lijk Opperwezen!
't Is Isrels God, die krachten geeft,
Van Wien het volk zijn sterkte heeft.
Looft God; elk moet Hem vrezen.

/ Psalm 6:22 Vergeef mij al mijn zon--den,
Die Uwe hoogheid schonden;
Ik ben verzwakt, o HEER!
Genees mij, red mijn leven;
Gij ziet mijn beend'ren beven;
Zo slaat Uw hand mij neer.

Psalm 931 De HEER regeert; de hoogste Majesteit,
Bekleed met sterkt', omgord met heerlijkheid,
Bevestigt d' aard', en houdt door Zijne hand
Dat schoon gebouw onwankelbaar in stand.

2 Gij hebt Uw troon van eeuwigheid gegrond.
De waat'ren, HEER, verheffen zich in 't rond;
Rivier en meer verheffen hun geruis;
Het siddert al op 't woedend stroomgedruis.

3 Maar, HEER, Gij zijt veel sterker dan 't geweld
Der waat'ren, dien Uw almacht palen stelt
De grote zee zwijgt op Uw wenk en wil,
Hoe fel zij bruis', hoe fel zij woede, stil.

4 Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan;
Al wat Gij ooit beloofd hebt, zal bestaan;
De heiligheid is voor Uw huis, o HEER,
Eeuw uit, eeuw in, tot sieraad en tot eer.

Psalm 33:1111 Laat ons alom Zijn lof ontvouwen:
In Hem verblijdt zich ons gemoed,
Omdat wij op Zijn naam vertrouwen,
Dien Naam, zo heilig, groot en goed.
Goedertieren Vader,
Milde zegenader,
Stel Uw vriend'lijk hart,
Op Wiens gunst wij hopen,
Eeuwig voor ons open;
Weer steeds alle smart.

Gezang 5:22 Geheiligd word' Uw Naam; ai, geef,
Dat elk, waar hij op aarde leev',
Dien Vadernaam erkennen moog',
Uw deugden roeme hemelhoog;
Dat elk, als kind, aan U gelijk'
En in zijn doen Uw beelt'nis blijk'.


Paginahulpmiddelen