spring naar tekst
Ds. J. Hoorn
verzamelde werken
Zijbalk
Artikelen
Brochures
Overdenkingen
Preken
preken:catechismus:zondag-48:1975
←
Preek over Zondag 47 (1975)
Preek over Zondag 49 (1975)
→
Dit is een oude revisie van het document!
←
Preek over Zondag 47 (1975)
Catechismuspreken
Preek over Zondag 49 (1975)
→
←
Preek over Zondag 47 (1975)
Preek over Zondag 49 (1975)
→
Preek over Zondag 48 (1975)
Prekenbundel 'Horen naar het Woord' (2014)
Gehouden te:
Grootegast (10 augustus 1975)
Smilde (30 oktober 1976)
Tekst:
Zondag 48
123
Welke is de tweede bede?
“Uw Koninkrijk kome”. Dat is: Regeer ons alzo door Uw Woord en Uw Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen; bewaar en vermeerder Uw Kerk; verstoor de werken des duivels en alle heerschappij, welke zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen, die tegen Uw heilig Woord bedacht worden; totdat de volkomenheid Uws Rijks kome, waarin Gij alles zult zijn in allen.
van de Heidelbergse Catechismus
Lezen:
Lucas 17:20-37
20
En op de vraag der Farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, antwoordde Hij hun en zeide: Het Koninkrijk Gods komt niet zó, dat het te berekenen is;
21
ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u.
22
En Hij zeide tot zijn discipelen: Er zullen dagen komen, dat gij zult begeren één der dagen van de Zoon des mensen te zien en gij die niet zult zien.
23
En men zal tot u zeggen: Zie, daar is het; zie, hier is het! Gaat er niet heen, en loopt het niet na.
24
Want gelijk de bliksem flitst en van de ene kant des hemels tot de andere kant licht, zó zal de Zoon des mensen wezen op zijn dag.
25
Maar eerst moet Hij veel lijden en verworpen worden door dit geslacht.
26
En gelijk het geschiedde in de dagen van Noach, zó zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen:
27
zij aten, zij dronken, zij huwden, en zij werden ten huwelijk genomen tot op de dag, waarop Noach in de ark ging en de zondvloed kwam en allen verdelgde.
28
Op dezelfde wijze als het geschiedde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden.
29
Maar op de dag, waarop Lot uit Sodom ging, regende vuur en zwavel van de hemel en verdelgde hen allen.
30
Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag, waarop de Zoon des mensen geopenbaard wordt.
31
Wie op die dag op het dak zal zijn, terwijl zijn huisraad in huis is, ga niet naar beneden om het te halen, en wie in het veld is evenzo, hij kere niet terug.
32
Denkt aan de vrouw van Lot!
33
Ieder, die zijn leven zal trachten te behouden, die zal het verliezen, maar ieder, die het verliezen zal, die zal het vernieuwen.
34
Ik zeg u, in die nacht zullen er twee in één bed zijn, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden.
35
Twee vrouwen zullen samen bezig zijn met malen, de ene zal aangenomen, de andere achtergelaten worden.
36
[Twee zullen op het land zijn, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden.]
37
En zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Here? Hij zeide tot hen: Waar het lichaam is, daar zullen ook de gieren zich verzamelen.
Zingen:
Psalm 56:5
5
Ik
roem in
God;
ik
prijs
't on
feilbaar woord;
Ik
heb het
zelf uit
Zijnen
mond gehoord;
'k Ver
trouw op
God, door
gene vrees ge
stoord;
Wat
sterv'ling zou mij
schenden?
Ik
heb be
loofd, wan
neer G' in mijn el
lenden
Mij
bijstand
boodt, en
't onheil af zoudt
wenden,
Tot
U, o
God, mijn
lofzang op te
zenden,
Door
ijver aange
spoord.
Psalm 135:12
12
Sion,
loof met dankb're
stem
God, uw
HEER, die
eeuwig leeft,
En het
schoon Jeruza
lem,
Door Zijn
woning luister
geeft;
Loof Hem,
voor uw heilrijk
lot;
Loof al
juichend
uwen God!
Psalm 72:1-4
1
Geef,
HEER, den
Koning
Uwe
rechten,
En
Uw ge
rechtigheid
Aan
's Konings
zoon om
Uwe
knechten
Te
richten
met beleid.
Dan
zal Hij al Uw volk be
heren,
Recht
vaardig, wijs en
zacht;
En
Uw ellendigen re
geren;
Hun
recht doen op hun
klacht.
2
De
bergen
zullen
vrede
dragen,
De
heuvels
heilig recht;
Hij
zal hun
vrolijk
op doen
dagen,
Het
heil, hun
toegezegd.
't El
lendig volk wordt dan uit
lijden
Door
Zijnen arm ge
rukt;
Hij
zal nooddruftigen be
vrijden;
Ver
brijz'len, wie ver
drukt.
3
Zij
zullen
U eer
biedig
vrezen,
Zo
lang er
zon of maan
Bij
't nage
slacht ten
licht zal
wezen,
En
op- en
ondergaan.
Hij
zal gelijk zijn aan den
regen,
Die
daalt op 't late
gras;
Aan
droppels, die met milden
zegen
Be
sproeien 't veldge
was.
4
't Recht
vaardig
volk zal
welig
groeien;
Daar
twist en
wrok verdwijnt,
Zal
alles
door den
vrede
bloeien,
Tot
dat geen
maan meer schijnt.
Van
zee tot zee zal Hij re
geren,
Zo
ver men volk'ren
kent;
Men
zal Hem van d' Eufraat ver
eren,
Tot
aan des aardrijks
end.
Psalm 72:11
11
Zijn
naam moet
eeuwig
eer ont
vangen;
Men
loov' Hem
vroeg en spâ;
De
wereld
hoor', en
volg' mijn
zangen,
Met
Amen,
Amen, na.
Gezang 5:3
3
Uw
koninkrijk koom' toch, o
HEER'!
Ai,
werp den troon des satans
neer!
Re
geer ons door Uw Geest en
Woord;
Uw
lof word' eens alom ge
hoord,
En
d' aarde met Uw vrees ver
vuld,
Tot
dat G' Uw rijk volmaken
zult.
←
Preek over Zondag 47 (1975)
Catechismuspreken
Preek over Zondag 49 (1975)
→
Paginahulpmiddelen
Toon bronpagina
Oude revisies
Terug naar boven
Website doorzoeken
Scans weergeven