Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


Zijbalk

overdenkingen:1979_bijbels-dagboek-de-kracht-van-hunne-kracht:11-23_jeremia-11_21-23

23 november - Jeremia 11:21-23

Lezen: Romeinen 11:11-2411 Ik vraag dan: zij zijn toch niet zo gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken. 12 Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid! 13 Ik spreek tot u, heidenen. Juist omdat ik apostel der heidenen ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening, 14 dat ik zo mogelijk de naijver van mijn vlees (en bloed) mocht opwekken, en enigen uit hen behouden. 15 Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden? 16 Zijn de eerstelingen heilig, dan ook het deeg, en is de wortel heilig, dan ook de takken. 17 Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, 18 beroem u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt - niet gíj draagt de wortel, maar de wortel ú. 19 Gij zult dan zeggen: er zijn takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden. 20 Goed! Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! 21 Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen. 22 Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods, indien gij bij de goedertierenheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden. 23 Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen opnieuw te enten. 24 Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe gij naar uw natuur behoort, weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen olijf geënt worden.

“Daarom zegt de Here aldus van de mannen van Anatot, die u naar het leven staan en zeggen: Profeteer niet in de naam des Heren, of gij sterft door onze hand – daarom zegt de Hereder heerscharen aldus: Zie, Ik zal bezoeking over hen doen; de jonge mannen zullen sterven door het zwaard, hun zonen en dochters zullen sterven door de honger, niemand van hen zal overblijven; want Ik zal onheil brengen over de mannen van Anatot in het jaar van hun bezoeking.”

U moet bidden om de wraak van God over uw tegenstanders. U mag dat doen in de zekerheid, dat die wraak komt en ook dat die wraak vreselijk is. Vreselijk ook, wanneer die wraak uzelf treft. Onze tekst bewijst dat. De mannen van Anatoth die Jeremia monddood wilden maken door met levensberoving te dreigen, zullen door de Heere bezocht worden. Het zal hun vergaan naar wat zij de profeet hadden toegedacht. Zij wilden Jeremia’s naam uitroeien, welnu, hun eigen naam zal uitgeroeid worden. Zij zullen niemand overhouden, die hun naam zal voortdragen. Want niet alleen zullen zij zelf getroffen worden door de honger en het zwaard, maar ook hun nageslacht. Dat is de stijl, waarnaar de Heere straft in Zijn verbond. Нij bezoekt de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen, die Hem haten. Nee, de Heere straft de kinderen niet om de zonde van hun ouders, maar Hij laat de kinderen wel gaan in de zondige wegen van hun ouders. Aldus straft de Heere die ouders zelf. Zij worden tot in hun kinderen getroffen.

En vanwege Jezus Christus, de meerdere van Jeremia, is die vloek ook vandaag zeer reëel. “Het zal zijn, dat ieder die naar deze Profeet niet luistert, uit het volk zal worden uitgeroeid” (Handelingen 3:2323 en het zal geschieden, dat alle ziel, die naar deze profeet niet hoort, uit het volk zal worden uitgeroeid.). Dit oordeel is over de onbekeerlijke Joden gekomen. Lees het boek Handelingen maar! Zij kwamen buiten het volk des verbonds te staan, terwijl bekeerde heidenen hun plaats innamen. En hoe heeft God ook sindsdien niet telkens weer hele geslachten aan het oordeel overgegeven, omdat ouders het profetische Woord verachtten? Beseffen wij dus, dat onze houding tegenover het Woord van God van allesbeheersende betekenis is voor onze kinderen? Als dat Woord ons onverschillig wordt, spelen wij ook met de zaligheid van onze kinderen. Ongehoorzame ouders trekken hun nageslacht mee onder het oordeel van God. Laten wij dan niet hoogmoedig zijn, maar vrezen voor dit strenge oordeel van God. Want God zal ook ons niet sparen, zo wij niet blijven bij Zijn goedertierenheid.

Zingen: Psalm 101:1,81 'k Zal van de deugd der milde goedheid zingen,
Van 't heilig recht der strenge rechtsgedingen:
Een psalmgezang, o hooggeduchte HEER,
Uw naam ter eer.

8 Ik zal mijn wraak godd'lozen ieder' morgen
Gevoelen doen, en 't recht zijn klem bezorgen,
Om in de stad des HEEREN niet te voên,
Die 't kwade doen.


Paginahulpmiddelen