Ds. J. Hoorn

verzamelde werken


Zijbalk

overdenkingen:1979_bijbels-dagboek-de-kracht-van-hunne-kracht:11-26_jeremia-18_6

26 november - Jeremia 18:6

Lezen: Deuteronomium 10:12-2212 Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben; de Here, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel; 13 de geboden en de inzettingen des Heren, die ik u heden opleg, te onderhouden, opdat het u wèl ga. 14 Zie, van de Here, uw God, is de hemel, ja, de hemel der hemelen, de aarde en alles wat daarop is; 15 alleen aan uw vaderen heeft de Here Zich verbonden en alleen hen heeft Hij liefgehad, en u, hun nakroost, heeft Hij uit alle volken uitverkoren, zoals dit heden het geval is. 16 Besnijdt dan de voorhuid uws harten en weest niet meer hardnekkig. 17 Want de Here, uw God, is de God der goden en de Here der heren, de grote, sterke en vreselijke God, die geen partijdigheid kent noch een geschenk aanneemt; 18 die wees en weduwe recht doet en de vreemdeling liefde bewijst door hem brood en kleding te geven. 19 Daarom zult gij de vreemdeling liefde bewijzen, want vreemdelingen zijt gij geweest in het land Egypte. 20 De Here, uw God, zult gij vrezen, Hem zult gij dienen, Hem aanhangen en bij zijn naam zweren. 21 Hij is uw lof en Hij is uw God, die onder u deze grote en vreselijke dingen gedaan heeft, welke uw ogen gezien hebben. 22 Met zeventig zielen trokken uw vaderen naar Egypte, en thans heeft de Here, uw God, u talrijk gemaakt als de sterren des hemels. & 1 Petrus 2:1-101 Legt dan af alle kwaadwilligheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij, 2 en verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid, 3 indien gij geproefd hebt, dat de Here goedertieren is. 4 En komt tot Hem, de levende steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar, 5 en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus. 6 Daarom staat er in een schriftwoord: Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. 7 U dan, die gelooft, geldt dit kostbare, maar voor de ongelovigen geldt: De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, die is geworden tot een hoeksteen en een steen des aanstoots en een rots der ergernis, 8 voor hen, die zich daaraan, in hun ongehoorzaamheid aan het woord, stoten, waartoe zij ook bestemd zijn. 9 Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht: 10 u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen.

“Zal Ik niet met u kunnen doen zoals deze pottenbakker, o huis Israëls? luidt het woord des Heren. Zie, als leem in de hand van de pottenbakker, zo zijt gij in mijn hand, huis Israëls!”

Wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? Ziehier het leven van de Kerk. Israël heeft zijn bestaan en voortbestaan enkel te danken aan Gods soevereine uitverkiezing. Terwijl de Heere alle andere volken heeft verworpen naar Zijn rechtvaardig oordeel, heeft Hij alleen Israël uitverkoren om Zijn eigendomsvolk te zijn. Niet omdat Israël beter was dan die volkeren. De Heere nam redenen uit Zichzelf. En verder: de Heere is geen afgod, die bestaat bij de gratie van mensen. Hij heeft Zich wel aan Israël verbonden, maar dat betekent niet, dat Hij nu slaafs aan dat volk is gebonden. Het wonder van het verbond is juist, dat God Zich als de vrije God aan Zijn volk bindt.

Dit volk echter gaat zijn uitverkiezing misbruiken door zich te gedragen als de andere volkeren, denkende, dat de Heere wel aan zijn zijde blijft. Zij waren eenmaal uitverkoren, dus kan hen niets gebeuren! Zo werd de levende God van het verbond gemaakt tot een dode automaat, die vanzelfsprekend achter zijn volk staat. En daarmee heeft Israël voor zichzelf dreigend actueel gemaakt de les van de pottenbakker. In de werkplaats van deze pottenbakker is geen plaats voor mislukte voorwerpen. Dat is zijn eer te na! Alles wat niet naar zijn zin is, doet hij zonder meer weg.

Welnu, zou de soevereine God niet zo kunnen doen met zijn stijlloze volk? Dat kan Hij en dat doet Hij, nu Israël weigert zich te laten vormen tot een volk, Gode welgevallig. Deze les is dreigend actueel voor de Kerk, die leeft in een geest van zelfgenoegzaamheid, die de doop maakt tot een automatische garantie voor de zaligheid, die alleen maar weet te roepen: dit is de ware Kerk, terwijl zij zich gedraagt als de wereld. Nooit is Gods genade een erfgoed, dat automatisch overgaat van ouders op kinderen. Die genade is en blijft uitsluitend het deel van hen, die de stijl van het verbond bewaren. Want die stijl bewaart God Zelf! Is Hij niet de Onveranderlijke Israëls?

Zingen: Psalm 147:1010 Hij gaf aan Jakob Zijne wetten,
Deed Isrel op Zijn woorden letten;
Hij leerde z' in Zijn wegen wand'len,
Zo wou Hij met geen volken hand'len;
Die moesten Zijn getuigenissen
En Zijn verbondsgeheimen missen.
Laat dan Gods lof ten hemel rijzen;
Laat al wat adem heeft Hem prijzen!


Paginahulpmiddelen